Acteerspel
Omdat we deze lessenreeks veel bezig gaan zijn met acteren spelen we een spelletje dat daar mooi op aansluit!
Een stampend gesprek
De leerlingen lopen in tweetallen door de ruimte. Ze hebben een gesprek met elkaar over bijvoorbeeld hun dag. U noemt verschillende manier van lopen. Voorbeelden: huppelen, sluipen, stampen, slenteren, langzaam lopen, gehaast lopen. De leerlingen blijven het gesprek voeren, maar nu aangepast aan hun manier van lopen. Bij stampen zullen de leerlingen bijvoorbeeld harder gaan praten.
Bespreek na afloop van deze oefening wat het effect van de manier van lopen op het stemgebruik is.
Climax
Een groep van 6 tot 8 leerlingen staat op de vloer. Ze spelen zonder geluid een situatie die je noemt. Wanneer de situatie helder is, geef je ook een probleem aan. Bijvoorbeeld passagiers in een vliegtuig, die opeens merken dat ze vliegangst hebben. De leerlingen beelden dit uit, waarbij je telkens een stap noemt. Bij stap 1 is de angst nauwelijks zichtbaar, bij stap 5 is het ondraaglijk. Alleen in stap 5 mogen de leerlingen geluid maken. Je kunt steeds sneller wisselen tussen de verschillende stappen.
Tip: Wanneer je de leerlingen graag nog groter wilt zien spelen, dan kun je na stap 5 ook stap 6 eens noemen.
Voorbeelden:
mensen in de wachtkamer van de dokter – stank
passagiers in een vliegtuig – vliegangst
mensen in de wachtkamer van de dierenarts – slappe lach om de andere dieren
etalagepoppen – jeuk
doktoren tijdens operatie – zenuwachtig