Significantie

Welkom!
Telefoons in de tas, tas op de grond, boeken op tafel :D

Plan van de les:

Eerst: 'afronden' H1 (significantie + overview)
Dan: Beginnen H2 (chemische reacties)
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Telefoons in de tas, tas op de grond, boeken op tafel :D

Plan van de les:

Eerst: 'afronden' H1 (significantie + overview)
Dan: Beginnen H2 (chemische reacties)

Slide 1 - Tekstslide

Chemisch rekenen
Chemisch rekenen

Slide 2 - Tekstslide

onderwerpen van 1.7
Machten van 10 (102,103, etc..) (niet klassikaal!)
Grootheden en eenheden (niet klassikaal!)
Omrekenen met eenheden (niet klassikaal)

Significantie (wel klassikaal!)

Slide 3 - Tekstslide

Machten van 10

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Ezelsbruggetje




2 000 000 schrijf je als: 2 * 106
0,023 schrijf je als: 2,3 * 10-2
1 000 000
0,00 000 1

Slide 6 - Tekstslide

voorbeeld vraag
Schrijf als macht van tien

  • 10 000
  • 104

Slide 7 - Tekstslide

voorbeeld vraag
Schrijf als macht van tien

  • 0,000 001
  • 10-6

Slide 8 - Tekstslide

voorbeeld vraag
  • Schrijf als macht van tien
  • 0,000 002
  • 2*10-6

Slide 9 - Tekstslide

voorbeeld vraag
Schrijf als macht van tien

  • 40 400
  • 4,04*104

Slide 10 - Tekstslide

Grootheden en eenheden
Grootheid = iets dat je kunt meten

Eenheid = de maat waarin je de grootheid meet

Slide 11 - Tekstslide

Grootheden en eenheden
Grootheid = iets dat je kunt meten

Eenheid = de maat waarin je de grootheid meet

  • Voorbeeld: 
  • De lengte van de tafel is 60cm
  • Lengte (grootheid), cm (eenheid)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Eenheden omrekenen
Eenheden kun je omrekenen
Zo kan je van cm omrekenen naar meter


Slide 14 - Tekstslide

Significantie
Wat is meer nauwkeurig:

15 meter
1500 cm


Slide 15 - Tekstslide

Significante cijfers
Significantie met vermenigvuldigen en delen

Significantie met optellen en aftrekken

Slide 16 - Tekstslide

Significantie met vermenigvuldigen en delen


Bij vermenigvuldigen en delen is de significantie van het antwoord altijd gelijk aan de laagste significantie

bv. 30,0 * 2,0 = 60
Want 2,0 heeft 2 significante getallen en 30,0 heeft 3

Slide 17 - Tekstslide

Significantie met vermenigvuldigen en delen


Bij vermenigvuldigen en delen is de significantie van het antwoord altijd gelijk aan de laagste significantie

bv. 30,0 * 2 = 6 * 101
Want 2 heeft 1 significant getal en 30,0 heeft 3

Slide 18 - Tekstslide

Significantie met 
optellen en aftrekken


Bij optellen en aftrekken is de significantie van het antwoord altijd gelijk aan de laagste hoeveelheid decimalen. Je kijkt dus naar het aantal getallen achter de komma
bv. 30,00 + 2,0 = 32,0
Want 2,0 heeft 1 getal achter de komma

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel significante cijfers heeft:
6,0

Slide 20 - Open vraag

Hoeveel significante cijfers heeft:
0,005

Slide 21 - Open vraag

Hoeveel significante cijfers heeft:
22,5

Slide 22 - Open vraag

Hoeveel significante cijfers heeft:
0,0123

Slide 23 - Open vraag

Wat is het antwoord op:
66,0 + 4,00

Slide 24 - Open vraag

Wat is het antwoord op:
12,0 * 1,0

Slide 25 - Open vraag

Afronden H1
Links is het 0            -----------        Rechts is het 100

Regels:
- Telefoons in de tas
- Niet aan elkaar zitten
- Zelf nadenken en zelf kiezen
- Geen geschreeuw en geroep

Slide 26 - Tekstslide

1.1
Zuivere stof of mengsel?

Slide 27 - Tekstslide

1.1
Ontleedbare stof of niet ontleedbare stof?

Slide 28 - Tekstslide

1.1
Scheiden of ontleden?

Slide 29 - Tekstslide

1.2
Metalen of niet-metalen?

Slide 30 - Tekstslide

1.2
Periodes of groepen?

Slide 31 - Tekstslide

1.3
Elektronen,
Protonen en Neutronen?

Slide 32 - Tekstslide

1.3
Atoommassa of atoomnummer?

Slide 33 - Tekstslide

1.3
Elektronenwolk en Lading atomen

Slide 34 - Tekstslide

1.4/1.5
Enkelvoudige ionen en samengestelde ionen

Slide 35 - Tekstslide

1.4/1.5
Elektronen bij ionen

Slide 36 - Tekstslide

1.4/1.5
Verhoudingsformule van zouten

(metaal en niet-metaal)

Slide 37 - Tekstslide

1.4/1.5
Naamgeving van zouten

Slide 38 - Tekstslide

1.6
Naamgeving Moleculen

(mono, di, tri)

Slide 39 - Tekstslide

1.6
Moleculaire massa

(M)

Slide 40 - Tekstslide

1.6
Massapercentage 

(van een element)

Slide 41 - Tekstslide

Ga maar weer zitten
We gaan nu verder met H2
gebruik je fantasie :)

Slide 42 - Tekstslide

Chemische reacties
Wat weet je nog, waar denk je aan, waar ken je  het van?

Slide 43 - Tekstslide