V4 | Taalkwesties

Taalkwesties

            Taalgevoel      

            Taalnorm     

            Taalwerkelijkheid
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taalkwesties

            Taalgevoel      

            Taalnorm     

            Taalwerkelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

       Taalgevoel
Wat ga je leren?
- Je weet dat alle sprekers een taalgevoel hebben waarmee ze taalkwesties kunnen beoordelen.
- Je kunt onder woorden brengen wat jouw taalgevoel zegt over een taalkwestie.
- Je weet dat jouw taalgevoel kan afwijken van dat van andere sprekers van het Nederlands.

Slide 2 - Tekstslide

Vervoeg het volgende, niet-bestaande werkwoord in de jij-vorm tt en de ik-vorm vt: klozen

Slide 3 - Open vraag

Welke vorm is volgens jou goed?
A
Vorige week heeft Petra gezweefvliegd in de bergen
B
Vorige week heeft Petra zweefgevlogen in de bergen
C
Vorige week heeft Petra zweefgevliegd in de bergen
D
Vorige week heeft Petra gezweefvlogen in de bergen

Slide 4 - Quizvraag

Welke vorm is volgens jou beter?
A
Op vrijdag ben ik altijd vrij
B
Op vrijdag heb ik altijd vrij
C
Allebei even goed

Slide 5 - Quizvraag

Welke volgorde is volgens jou beter?
A
Ik vertrok pas toen ik een knuffel had gekregen
B
Ik vertrok pas toen ik een knuffel gekregen had
C
Allebei even goed

Slide 6 - Quizvraag

Wat heb je deze les geleerd? Probeer het in één zin te verwoorden.

Slide 7 - Open vraag

Taalkwesties

            Taalgevoel      

            Taalnorm     

            Taalwerkelijkheid

Slide 8 - Tekstslide

       Taalnorm
Wat ga je leren?
- Je kunt verschillende autoriteiten opnoemen die taaladviezen geven.
- Je kunt in taaladviesboeken en op taaladvieswebsites informatie opzoeken over een taalkwestie.
- Je weet dat taaladviesautoriteiten verschillende adviezen kunnen geven.

Slide 9 - Tekstslide

Wat voor autoriteiten kun je raadplegen als je wil weten of iets volgens de norm goed of fout is?

Slide 10 - Woordweb

Taaladviesdiensten
- OnzeTaal.nl
- Taaladvies.net
- De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS)
- Je lesboek
- Het Groene Boekje
- De Schrijfwijzer

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
Online:
- Je bent in Teams in een kanaal ingedeeld
In de klas:
- Je wordt in twee groepjes verdeeld

Onderzoek wat de jouw toegewezen bron zegt over de volgende taalkwestie:
"De vriendin [met wie/waarmee] ik op vakantie ga is haar paspoort verloren"

Slide 12 - Tekstslide

Wat voor advies geeft jullie bron of wat zegt jullie bron over de kwestie? Laat één iemand een antwoord insturen.

Slide 13 - Open vraag

Wat heb je deze les geleerd? Probeer het in één zin te verwoorden.

Slide 14 - Open vraag

Taalkwesties

            Taalgevoel      

            Taalnorm     

            Taalwerkelijkheid

Slide 15 - Tekstslide

Bij welke taalkwesties wijkt de werkelijkheid volgens
jullie af van de norm?

Slide 16 - Woordweb

       Taalwerkelijkheid
Wat ga je leren?
- Je kunt met een voorbeeld laten zien dat de taalwerkelijkheid af kan wijken van de taalnorm.
- Je kunt met behulp van datasets met taalgebruik inzicht verkrijgen over taalkwesties in de werkelijkheid.
- Je weet dat er binnen de taalwerkelijkheid verschil kan zijn in taalgebruik tussen groepen mensen en situaties.

Slide 17 - Tekstslide

De taalwerkelijkheid onderzoeken
- Taalcorpora (databank met taalgebruik)
    - Delpher (corpus met krantenteksten)
    - Corpus Gesproken Nederlands
    - SoNaR (corpus met geschreven taal)
- Twitter
- Whatsapp

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Online:
- Je bent in Teams in een kanaal ingedeeld
In de klas:
- Je wordt in twee groepjes verdeeld

Onderzoek hoe mensen in de aan jouw toegewezen dataset met de volgende kwestie om gaan:
"[zij/hun] liepen vlak voor de regen begon nog naar huis"

Slide 19 - Tekstslide

Hoe komt de taalkwestie voor in jullie corpus? Hoe vaak 'zij' en hoe vaak 'hun'? Laat één iemand een antwoord insturen.

Slide 20 - Open vraag

Wat heb je deze les geleerd? Probeer het in één zin te verwoorden.

Slide 21 - Open vraag

Taalkwesties

            Taalgevoel      

            Taalnorm     

            Taalwerkelijkheid

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
- Maak voor vrijdag 17 uur de opdracht die op SOM staat.
- Je bent ongeveer 30-60 min. bezig met de opdracht.
- In SOM zijn ook hulpbronnen beschikbaar.
- Je levert je opdracht in via SOM.
- Voor maandag lees je t/m bedrijf 4 van de Gijsbrecht.

- Drie vrijwilligers nodig: vrijstelling van inleveren

Slide 23 - Tekstslide