liedje schrijven, kern 54, herhalen periode 1

Welkom
Leg op tafel:

Laptop 
Map + pen/potlood
Kern

Start met lezen in STILTE. Schrijf in 1 zin op wat je hebt gelezen. 





timer
10:00
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Leg op tafel:

Laptop 
Map + pen/potlood
Kern

Start met lezen in STILTE. Schrijf in 1 zin op wat je hebt gelezen. 





timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Regels les
- Als ik spreek, is het stil
- Steek je hand op als je iets wil vragen
- We luisteren naar elkaar
- We respecteren elkaars leerproces
! Actieve Werkhouding!

Slide 2 - Tekstslide

Agenda 

1. Numo 
2. Kern 54 ironie/retorische vraag
3. herhalen periode 1
4. Liedje vertalen



Slide 3 - Tekstslide

Periode 2 
Waar krijg je cijfer voor?
Leesvaardigheid
Kern evt. 1, 14, 15, 16, 27, 40, 41, 53, 54
Kern aanvullend materiaal (komt op Teams)
Hst 5, 10, 11, 12, 14,15, 16, (17, 18)
Formatief schrijven
Schrijfvaardigheid 
Schrijven van een artikel

Numo 
Leerplan werkwoordspelling 2F 
Werkwoordspelling aanvullend materiaal hst 23 --> 5.5 uur

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van de les
- Heb je de stof van periode 1 opgehaald
- Heb je geoefend met Numo
- Heb je gelezen in je leesboek
- Weet je wat ironie en een retorische vraag is
- Heb je een liedje vertaald

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Een reclame voor shampoo
A
instructie geven
B
vermaken/amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 9 - Quizvraag

Een recept uit een kookboek
A
instructie geven
B
vermaken/amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 10 - Quizvraag

Tekstverbanden en signaalwoorden (blz. 34)

Slide 11 - Tekstslide

Inleiding:
--> hoofdgedachte (1 zin) en onderwerp (1 woord)
- reden waarom je schrijft
- voorbeeld
- opbouw van de tekst 
- mening 
- belangrijkste informatie

Slide 12 - Tekstslide

Kern:

- opsomming
- voorbeeld
- tegenstelling
- doel en middel
- vraag en antwoord
- oorzaak en gevolg
- mening en argument

Slide 13 - Tekstslide

Slot:

- samenvatting 
- conclusie
- advies
- vraag 
- toekomstverwachting
--> hoofdgedachte (1 zin)

Slide 14 - Tekstslide




  • Verzonnen
  • Vooral voor je plezier

          /                       \               






  • Niet verzonnen
  • Vooral om iets te weten te komen 
  • Bijv. kranten, nieuws, studieboek, woordenboek, biografie etc. 
Fictie                Non-fictie
Realistisch
Niet-realistisch
Zou echt kunnen gebeuren
Zou niet echt kunnen gebeuren

Slide 15 - Tekstslide

Fictie of non-fictie
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 16 - Quizvraag


Fictie of non-fictie?
Is dit fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 17 - Quizvraag

 Stijlfiguren - Wat zijn het?



Stijlfiguren
zijn formuleringen ( woorden en zinnen ) die gebruikt worden om de boodschap van de tekst kracht bij te zetten.

>> Soms spreekwoorden & gezegdes. 

                  



Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Ironie wordt vaak gebruikt om te laten merken dat je het ergens niet mee eens bent.
Ironie is eigenlijk milde spot. Wie ironiseert, heeft echter nog niet de bedoeling bitter te zijn of mensen te kwetsen.
Typisch voor veel ironische uitlatingen is, dat het tegengestelde gezegd wordt van hetgeen men bedoelt.

Zo zou een leraar kunnen zeggen tegen een leerling die een slecht cijfer haalt: 
"Je hebt je zaken wel goed geleerd, moet ik zeggen!"
Of tot een te laat komende leerling: "Je vindt het toch niet erg dat we al begonnen zijn?"

Slide 21 - Tekstslide

 Ironie - voorbeeld


Het vriest twintig graden en iemand zegt: “Lekker weertje, hè?”

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide


A
B
C

Slide 24 - Quizvraag


Slide 25 - Open vraag


A
retorische vraag
B
niet een retorische vraag

Slide 26 - Quizvraag


A
retorische vraag
B
niet een retorische vraag

Slide 27 - Quizvraag


A
retorische vraag
B
niet een retorische vraag

Slide 28 - Quizvraag


A
retorische vraag
B
niet een retorische vraag

Slide 29 - Quizvraag


A
retorische vraag
B
niet een retorische vraag

Slide 30 - Quizvraag

Liedje vertalen naar een Nederlands gedicht
- We gaan luisteren naar een liedje in het Arabisch.
- Ik geef een zin uit het liedje in het Arabisch
- Je vertaalt het naar het Nederlands
- Je maakt de zin 'mooier' zodat het een versregel is
- Tijd over? We maken er een heel gedicht van!

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Voorbeeld 1 - Arabische tekst
مشوار طويل
إنسان بسيط مش عايز كثير أنا
فديتك عمري لو حبيتيني
كل فلوس الدنيا ما تكفيني
لو حبك ناقص

Slide 33 - Tekstslide

Voorbeeld 1 - Letterlijke vertaling
Een simpele mens
Ik wil niet veel, ik
Zou mijn leven voor je geven als je van me houdt
Al het geld ter wereld is niet genoeg voor mij
Als jouw liefde tekortschiet

Slide 34 - Tekstslide

Voorbeeld 1 - Nederlands gedicht
Mijn gedachten zijn eenvoudig 
Mijn hart wil niet veel
Hou van me zodat ik mijn leven aan je kan wijden
Alle rijkdom van de wereld kan mij niet verleiden
Zonder jouw liefde

Slide 35 - Tekstslide

Aan het einde van de les
- Heb je gewerkt aan tijd, ruimte en plot
- Je hebt geoefend met NUMO
- Heb je gelezen in je boek
- Heb je geoefend met je woordenschat
- Heb je een S.O nagekeken
- Heb je een liedje vertaald

Slide 36 - Tekstslide

5,5 uur EN vooruitgang richting 2F
Nu op Numo: 
leerplan 
werkwoord-spelling => twee keer per week 20 minuten 

Al twee uur gewerkt?
En donderdag 2u45 minuten. 

Slide 37 - Tekstslide

Aan het einde van de les
- Heb je de stof van periode 1 opgehaald
- Heb je geoefend met Numo
- Heb je gelezen in je leesboek
- Weet je wat ironie en een retorische vraag is
- Heb je een liedje vertaald

Slide 38 - Tekstslide

Volgende keer
Kern 5 Genres (lezen)
Kern 10 Duidelijk maken waarom je iets vindt (schrijven)

Slide 39 - Tekstslide

Wat wil je de volgende keer leren?

Slide 40 - Open vraag