H2A - periode 4/les 42

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide




Telefoon in je Zakkie in je tas
Laptop op tafel, log in LU






timer
2:30
Deur

Slide 2 - Tekstslide

Let op
  1. Vergeet je NUMO-taak niet! Taak af = goed op rapport 
  2. Vergeet je boekopdracht niet! Deadline = 8 juni
  3. We hebben de volgende lessen behandeld voor het PTO: les 25, 26, 27, 28, 30, 32, 33, 35, 42

Slide 3 - Tekstslide

Agenda
  1. NUMO taak 7 min
  2. Startvragen
  3. Uitleg
  4. Oefenen

Je leert vier stijlfouten herkennen 
(en dus voorkomen)
timer
7:00

Slide 4 - Tekstslide

Valt je iets op aan onderstaande zin? Zo ja, wat?

Hij speelde met de ronde bal
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

Valt je iets op aan onderstaande zin? Zo ja, wat?

Ze hield voor eeuwig en altijd van hem
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

Welk woord is een contaminatie (twee woorden of uitdrukkingen door elkaar)?
timer
0:30
A
overblijven
B
uitdrukkingen
C
nachecken
D
langzaam treuzelen

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is juist?
timer
0:30
A
De media praat te weinig over de Europese verkiezingen
B
De media praten te weinig over de Europese verkiezingen

Slide 8 - Quizvraag

In welke zin straat een onjuist verwijswoord?
A
Tijdens het gala werd Peter tot beste coach en Marijke en Petra tot meest sportieve speelsters uitgeroepen.
B
Luid gillend, werd de verstandskies van Mieke door de tandarts getrokken.
C
Aan de goede bedoelingen van zijn docent heeft mijn broer lang aan getwijfeld.
D
Het beste dat je kunt doen met die lelijke wond is naar de dokter gaan.

Slide 9 - Quizvraag

En nu...
Klap je laptop (voor nu) dicht en kijk naar het bord

Slide 10 - Tekstslide

Pleonasme of tautologie?

Er liggen daar mooie rode aardbeien.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 11 - Quizvraag

Waar staat een pleonasme?
A
Nooit of te nimmer ga ik dat doen!
B
Lever jouw zelfgemaakte autobiografie op tijd in.

Slide 12 - Quizvraag

Dat is een mooie, houten boomstam.

Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een pleonasme?
A
de blauwe bloem
B
het groene gras
C
de rode hoed
D
de zwarte vogel

Slide 14 - Quizvraag

Pleonasme of tautologie?

Onze vriendschap is voor eeuwig en altijd.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een pleonasme?
A
gele kanariepiet
B
mooi boek
C
natte tranen
D
prima start

Slide 16 - Quizvraag

Pleonasme of tautologie?
Die nutteloze verspilling van papier moet stoppen.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een pleonasme?
A
Twee woorden die ten onrechte worden vermengd
B
Twee woorden in één zin die allebei een ontkennend zijn.
C
Hetzelfde woord wordt twee keer genoemd met dezelfde betekenis.
D
Een deel van het woord wordt door een ander woord uitgedrukt.

Slide 18 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
De transfer van De Ligt naar Bayern is definitief rond.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautolgie

Slide 19 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
De buurvrouw was blij verheugd met haar nieuwe auto.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautolgie

Slide 20 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
We moeten snel een beslissing treffen!
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 21 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
De docent tekende een ronde cirkel op het bord.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 22 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Ik zal jou natuurlijk vanzelfsprekend het eerst helpen.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 23 - Quizvraag

Pleonasme of tautologie?

Zie je daar een zwarte kraai?
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 24 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Ik vrees dat ik het werkstuk overnieuw moet maken.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
Tautologie

Slide 25 - Quizvraag

Mijn haar zit schots en scheef.

Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 26 - Quizvraag

Pleonasme of tautologie?

De politicus heeft met list en bedrog de verkiezingen gewonnen.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 27 - Quizvraag

Waar zit de incongruentie?
A
Deze geradicaliseerde jongeren streven
B
een samenleving streven
C
Deze geradicaliseerde jongeren zijn
D
een samenleving streeft

Slide 28 - Quizvraag

In welke zin is sprake van incongruentie?
A
Ik zie een zwerm bijen die voorbij vliegen.
B
De meeste softdrugs zijn in Nederland toegestaan.
C
Er is een aantal kinderen verkouden geworden deze week.
D
De media geven het publiek een verkeerd beeld.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is incongruentie?
A
Een synoniem wordt twee keer gebruikt
B
Onderwerp en persoonsvorm hebben een verschillend getal
C
Een eigenschap van een woord wordt herhaald
D
Twee woorden of uitdrukkingen worden door elkaar gebruikt

Slide 30 - Quizvraag

In welke zin is sprake incongruentie?
A
De nieuwe leden werden gevraagd de contributie steeds voor het einde van de maand te betalen.
B
Pieter studeert nu veel langer, maar de nieuwe studie bevalt hem echter beter.
C
Na het sporten kwam Jette achter de ontdekking dat haar fiets gestolen was.
D
Aan de goede bedoelingen van zijn docent heeft mijn broer lang aan getwijfeld.

Slide 31 - Quizvraag

In welke zin straat een onjuist verwijswoord?
A
Tijdens het gala werd Peter tot beste coach en Marijke en Petra tot meest sportieve speelsters uitgeroepen.
B
Luid gillend, werd de verstandskies van Mieke door de tandarts getrokken.
C
Aan de goede bedoelingen van zijn docent heeft mijn broer lang aan getwijfeld.
D
Het beste dat je kunt doen met die lelijke wond is naar de dokter gaan.

Slide 32 - Quizvraag

De kat waarvoor ik dit weekend moet zorgen, krijgt het voer die daar staat.
Welk verwijswoord is onjuist?


A
waarvoor
B
dit
C
die

Slide 33 - Quizvraag

Het openluchtfestival beleeft alweer zijn tiende editie, daarom wordt zij extra groots opgezet.
Welk(e) verwijswoord(en) is/zijn onjuist?
A
zijn en zij
B
zijn
C
zij

Slide 34 - Quizvraag

Volgens mijn vriendin is deze aflevering van Flikken Rotterdam erg spannend, maar dat vorige vond zij saai.
Welk verwijswoord is onjuist?
A
deze
B
dat

Slide 35 - Quizvraag

Bedenk een zin met incongruentie ow/pv

Slide 36 - Open vraag

Bedenk een zin met een onjuist verwijswoord

Slide 37 - Open vraag

Bedenk een zin met contaminatie

Slide 38 - Open vraag

Bedenk een zin met een tautologie

Slide 39 - Open vraag

Bedenk een zin met een pleonasme

Slide 40 - Open vraag



Veel plezier!
Opdracht 
Je leest in stilte in je leesboek. Maak aantekeningen voor je boekopdracht, waar nodig. 
timer
8:00

Slide 41 - Tekstslide