In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 6
Productie en Markt
Slide 1 - Tekstslide
Weet je het nog?
Aan de slag
Eerst de "weet je het nog" vragen (blz 158) daarna de opdrachten (blz 159)
Slide 2 - Tekstslide
Paragraaf 6.1
Produceren maar !
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoel
In deze les leer je:
wat heb je nodig om te produceren
wat betekent arbeidsintensief en kapitaalintensief
hoe bereken je de waardevermindering van machines
wat is een bedrijfskolom
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoel
Wat zijn productiefactoren en welke zijn er
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Productiefactoren
Slide 7 - Tekstslide
Lesdoel
Wat is een bedrijfskolom En hoe voegen bedrijven waarde toe
Slide 8 - Tekstslide
Bedrijfskolom
Bedrijfskolom Alle bedrijven die meewerken aan een product
Toegevoegde waarde Door elke bewerking wordt het product meer waard. Iedereen wil er aan verdienen
Slide 9 - Tekstslide
Lesdoel
Wat is arbeidsintensief en wat is kapitaalintensief
Slide 10 - Tekstslide
Arbeidsintensief en kapitaalintensief
Productie vooral door menselijke arbeid
Als er meer gebruik gemaakt wordt van machines (= kapitaalgoederen)
Slide 11 - Tekstslide
Lesdoel
Wat is afschrijven
Hoe bereken je een afschrijving
Slide 12 - Tekstslide
Afschrijven
Afschrijven per jaar = Waardevermindering per jaar van een machine (kapitaalgoed)
Aanschafwaarde = aankoopprijs
Restwaarde = waarde bij inruil
Gebruiksduur = aantal jaren dat je het gebruikt
Slide 13 - Tekstslide
Afschrijven
Formule = (aankoopprijs - restwaarde) : aantal jaar
Een ondernemer koopt een Volkswagen bestelbus voor € 30.000,-. De bus gaat 10 jaar mee en na die tien jaar is de bus nog € 4.000,- waard.
Bereken de afschrijving (waardevermindering) per jaar
Slide 14 - Tekstslide
Afschrijving
NU
OVER 10 JAAR
€ 30.000
€ 4000
Afschrijving per jaar = (aanschafprijs - restwaarde) : aantal jaren
De bus is in 10 jaar tijd (30.000 - 4000) € 26.000 minder waard geworden.
Dat is per jaar € 26000 : 10 = € 2.600
Slide 15 - Tekstslide
Samenvattend
welke productiefactoren zijn er
wat laat een bedrijfskolom zien
wat betekent arbeidsintensief en kapitaalintensief
welke drie begrippen horen er bij het berekenen van de waardevermindering van kapitaalgoederen
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag
Lees de theorie goed door
Maak de vragen 2 t/m 13 op blz 160/161 in je boek
Maak de vragen in Lesson Up
Maak de samenvatting op blz 176
Maak de rekensommen 1 t/m 3 op blz 182
Slide 17 - Tekstslide
Extra materiaal
Bekijk het filmpje over de afschrijving voor extra uitleg
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Oefenen
Lees de theorie van de les nog eens goed door en maak daarna de vragen van deze lesson up.
Succes!
Slide 20 - Tekstslide
Koppel de juiste beloning aan de productiefactoren.
Natuur
Arbeid
Kapitaal
Onder-nemer-
schap
SALARIS
RENTE
WINST
PACHT
Slide 21 - Sleepvraag
Wat zijn de beloningen voor de productiefactoren?
A
loon, pacht, huur, rente en winst
B
arbeid, natuur en kapitaal
C
loon, pacht, natuur en kapitaal
D
arbeid, rente, winst en loon
Slide 22 - Quizvraag
Wat is kapitaalintensief?
A
Mensen doen
vooral het werk.
B
Machines doen vooral het werk.
Slide 23 - Quizvraag
Het schilderen van een huis is ...
A
kapitaalintensief.
B
arbeidsintensief.
Slide 24 - Quizvraag
Bereken de afschrijving per jaar. Bastiaan heeft voor € 20.000 een auto gekocht en hij wil die in 6 jaar afschrijven. Hij verwacht de auto na die 6 jaar nog voor € 2.000 te kunnen verkopen.
A
€ 1.000
B
€ 1.500
C
€ 2.000
D
€ 3.000
Slide 25 - Quizvraag
Bereken de afschrijving per jaar. Bedros heeft voor € 5.000 een auto gekocht en hij wil die in 4 jaar afschrijven.
A
€ 1.000
B
€ 1.250
C
€ 1.500
D
€ 5.000
Slide 26 - Quizvraag
Wat hoort niet thuis in de bedrijfskolom?
A
graanboer
B
meelfabriek
C
bakker
D
consument
Slide 27 - Quizvraag
Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel
Slide 28 - Sleepvraag
Je hebt een auto gekocht voor €18.000,- Deze auto gaan 15 jaar mee. Er is geen restwaarde. Hoeveel moet je per jaar afschrijven?