Didactiek Thema 8 en 5

Didactiek Thema 8 en 5
Periode 1:
Thema 8: Presenteren
Thema 5: Organisatie
Thema 1: Didactisch model - nog behandelen
Toets: dinsdag 9 november
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Didactiek Thema 8 en 5
Periode 1:
Thema 8: Presenteren
Thema 5: Organisatie
Thema 1: Didactisch model - nog behandelen
Toets: dinsdag 9 november

Slide 1 - Tekstslide

Bij succesvol presenteren zijn de volgende onderdelen belangrijk:
A
voorbereiding - materialen - accommodatie
B
voorbereiding - verbale communicatie - non-verbale communicatie
C
voorbereiding - communicatie - samenwerking

Slide 2 - Quizvraag

Non-verbale communicatie is:
A
lichaamshouding - handgebaren - gezichtsuitdrukking
B
handgebaren - oogcontact - uiterlijk
C
lichaamshouding - uiterlijk - oogcontact

Slide 3 - Quizvraag

Wat verstaan we onder verbale communicatie?

Slide 4 - Open vraag

Noem 3 tips voor goed taalgebruik

Slide 5 - Open vraag

• Afstemmen op doelgroep/niveau
• Hoe concreter ( duidelijker) hoe beter
• Kort ( niet teveel aanwijzingen)
• Gebruik voorbeelden
• Spreek Algemeen Beschaafd Nederland ABN (geen dialect)
• Articuleer duidelijk 9 (verstaanbaar)
• Correct taalgebruik (niet grof)
• Goede positie (akoestiek)
• Geen stopwoorden
• Geen vakjargon om indruk te maken.
• Controleer boodschap. Vragen of ze het begrepen hebben



Slide 6 - Tekstslide

Noem 3 tips om goed gebruik te maken van je stem

Slide 7 - Open vraag

Wat wordt bedoeld met de 'voorbeeldfunctie' van een sportleider?

Slide 8 - Open vraag

Welke onderdelen moet je goed organiseren om een soepele les te kunnen draaien?
A
tijd, ruimte, groep
B
tijd, ruimte, groep, jezelf als lesgever
C
tijd en ruimte

Slide 9 - Quizvraag

Wat moet je organiseren als we het over een 'Opstelling' hebben?
A
deelnemers - materialen - lesgever
B
deelnemers en materialen
C
deelnemers - ruimte - materialen

Slide 10 - Quizvraag

Wat kan er gebeuren als je je les slecht organiseer? Noem 3 dingen.

Slide 11 - Open vraag

Ongelukken

Tijdverlies
Weinig resultaat
Weinig intensiteit
Onrust
Onzekerheid
Slechte concentratie
Weinig plezier






Niet behalen van doelstelling 







Slide 12 - Tekstslide

Noem 3 maatregelen die je kunt treffen om je les zo intensief mogelijk te maken?

Slide 13 - Open vraag

Klaarzetten materiaal voor les

Doorlopende lesorganisatie (gebruik zelfde materiaal, vaste tweetallen.)
Veel oefenplaatsen
Werk in groepen (differentiatie)
Snelle organisatie vorm (circuit, stroomvorm) 











Slide 14 - Tekstslide

Wat bedoelen we met het 'Werken in 3 vakken'?

Slide 15 - Open vraag

Waar staat de VID-regel voor?
A
veilig - intentioneel - doelgericht
B
veilig - intens - doelbewust
C
veilig - intensief - doelmatig

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de 6 W's?

Slide 17 - Open vraag

Wat is differentiëren?

Slide 18 - Open vraag

Organisatorische differentiatie:

Als je een voor een deel van de groep een andere situatie aanbiedt omdat er niveauverschil is. Een deelnemer op zijn eigen niveau laten bewegen door in de organisatie iets te veranderen. Moeilijker maken of juist makkelijker. Je differentieert om iedereen maximaal te laten leren.

Slide 19 - Tekstslide

Inhoudelijke differentiatie?
- verschil?
- voorbeelden?

Slide 20 - Tekstslide