Je hebt gewerkt aan je kwartet of je hebt het gespeeld
Je hebt de 3 werkwoordsvormen: persoonsvorm, voltooid deelwoord en infinitief geleerd.
Slide 2 - Tekstslide
grammatica
Aan het einde van de les ken je de 3 werkwoordsvormen.
Je weet hoe je het werkwoordelijk gezegde kunt vinden in een zin.
Je weet wat een scheidbaar samengesteld werkwoord is.
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Met de volgende dia gaan we ons huiswerk nakijken. Je docent geeft enkele antwoorden, maar jij kan ook gevraagd worden. Bij ieder antwoord wordt kort uitleg gegeven.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Vervolg huiswerk nakijken
Tel het aantal fouten op en zet dit getal ergens in de opdracht. Omcirkel dit getal. Bij 6 of meer fouten gaan we nog even extra oefenen.
Slide 6 - Tekstslide
werkwoordelijk gezegde (wwg)
Alle werkwoorden in de zin vormen het werkwoordelijk gezegde. Dit zijn dus alle persoonsvormen, voltooid deelwoorden en infinitieven.
Voorbeeld: Ik heb de borden afgewassen.
wwg: heb afgewassen
timer
3:00
Slide 7 - Tekstslide
Scheidbaar samengesteld werkwoord
Sommige werkwoorden kun je opsplitsen in een zin. Dit zijn scheidbaar samengestelde werkwoorden.
vb: afwassen + meenemen
Ik was de borden na het eten af. --> afwassen
Ik neem een taart mee naar de verjaardag.--> meenemen
timer
3:00
Slide 8 - Tekstslide
(iets moeilijker)
blz. 21 opdracht 5
blz. 22 opdracht 8
blz. 22 opdracht 9
blz. 23 opdracht 10
(iets meer begeleiding)
We herhalen enkele woorden uit opdracht 2.
blz. 21 opdracht 5 maken
blz. 22 opdracht 8 maken (we schrijven de werkwoordsvorm bij ieder werkwoord)
Slide 9 - Tekstslide
Afsluiting 1 vwo
Huiswerk na de paasvakantie (1e les):
blz. 21 opdracht 5
blz. 22 opdracht 8 (gele groep noteert ook de werkwoordsvormen)
Slide 10 - Tekstslide
Les 2
Slide 11 - Tekstslide
Terugblik
Tekstbegrip:
Je hebt geleerd wat hoofd- en bijzaken zijn
Je weet hoe je hoofd- en bijzaken uit een tekst moet halen.
Slide 12 - Tekstslide
Tekstbegrip
Je leert wat een hoofdgedachte is en hoe je deze kunt vinden in een tekst.
Je oefent met de hoofd- en bijzaken
Je leert wat verwijswoorden zijn en waarom een schrijver deze in een tekst gebruikt.
Slide 13 - Tekstslide
Hoofdgedachte
Dit is een zin die de hele tekst samenvat. Het onderwerp van de tekst komt altijd terug in de hoofdgedachte.
De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of in het slot. Soms staat de zin er letterlijk, in andere gevallen moet je de zin zelf ontwerpen.
Slide 14 - Tekstslide
Verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen naar andere woorden in de tekst. Door verwijswoorden te gebruiken, wordt een tekst niet saai.
Verwijswoorden verwijzen naar 1 woord, een groepje woorden of een hele zin.
Slide 15 - Tekstslide
verwijzen naar 1 woord.
Het boek dat daar op tafel ligt, is van mij.
verwijzen naar een groepje woorden
Enkele leerlingendie de som niet begrijpen, krijgen extra bijles.
verwijzen naar een hele zin
Het regent vandaag de hele dag, wat ervoor zorgt dat ik met de bus naar school ga.
Slide 16 - Tekstslide
klas 1v:
Lees nu tekst 7 op blz. 207 en maak opdracht 5.
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht in tweetallen
Zoek samen een tekst op een nieuwspagina met een onderwerp dat jullie aanspreekt. De tekst heeft minimaal 4 alinea's.
Kopieer de tekst naar Google documenten. Probeer zoveel mogelijk verwijswoorden te markeren/onderstrepen.
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht 6 blz. 208
In deze opdracht oefen je veel met de verwijswoorden.
Je hoeft het regelnummer er niet bij te noteren (derde streepje dus niet maken).
Slide 19 - Tekstslide
Afsluiting 1 vwo
Huiswerk volgende week (2e les):
blz. 208 opdracht 6 (derde streepje hoef je niet te maken)