Beeldspraak

Literatuur
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Literatuur

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
10 minuten in stilte

Slide 2 - Tekstslide

Beeldspraak (figuurlijk taalgebruik)


- Vergelijking van beeld en object
- Je maakt de aanwijzingen op uit de context

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Vergelijking-met-als
"De huidige economie is als een fietser ..." 
- Object en beeld worden beide benoemd 
- Object en beeld worden aan elkaar verbonden (door als, zoals, gelijk, etc...) 

Slide 5 - Tekstslide

Vergelijking-zonder-als
"Het lijkt alsof de belangrijkste auteur van de miljoenennota Emile Ratelband is"
- Beeld en object worden beide genoemd 
- verbindingswoord ontbreekt 

Slide 6 - Tekstslide

Metafoor 
"Mensen in de bijstand moeten door steeds hogere hoepels heen springen"
- Beeld wordt genoemd, object ontbreekt (in dit geval bv: moeten aan steeds hogere eisen voldoen)

Slide 7 - Tekstslide

Metonymia
"De klas heeft me gisteren tips en tops gegeven"
- Beeld wordt gegeven, object niet. 
- Relatie is niet op basis van iets gemeenschappelijks. 

Slide 8 - Tekstslide

Metonymia (2)
Voorbeelden:
"Ik heb vandaag de nieuwste Ariana Grande gehoord"
"Doe mij maar nog maar een glas"
"Voordat we weggaan ga ik nog even koppen tellen"

Slide 9 - Tekstslide

Personificatie
- Levenloos object krijgt een menselijke eigenschap toebedeeld
"De wind huilde om het huis"
"Die pizza schreeuwt erom om opgegeten te worden"

Slide 10 - Tekstslide

Nakijken en maken
- Nakijken: Leeropdracht A (Zorg dat deze goed in je schrift staat!!) 
- Maken: Opdracht 6 - 'De meisjeskamer' 

Slide 11 - Tekstslide