Een tekst kun je op verschillende manieren aantrekkelijk maken: met beeldspraak (vergelijking, metafoor en personificatie-> zie hierna), met (rijmende) uitdrukkingen en met stijlfiguren.
Een stijlfiguur gebruik je om iets te benadrukken.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat zijn stijlfiguren?
Een tekst kun je op verschillende manieren aantrekkelijk maken: met beeldspraak (vergelijking, metafoor en personificatie-> zie hierna), met (rijmende) uitdrukkingen en met stijlfiguren.
Een stijlfiguur gebruik je om iets te benadrukken.
Slide 1 - Tekstslide
Beeldspraak
Vergelijkingen, metaforen, metonymia en personificaties zijn vormen van beeldspraak.
Beeldspraak is altijd
figuurlijk bedoeld.
Slide 2 - Tekstslide
Beeldspraak
Slide 3 - Tekstslide
Vergelijking-met-als
"De huidige economie is als een fietser ..."
- Object en beeld worden beide benoemd
- Object en beeld worden aan elkaar verbonden (door als, zoals, gelijk, etc...)
Slide 4 - Tekstslide
Vergelijking-zonder-als
"Het lijkt alsof de belangrijkste auteur van de miljoenennota Emile Ratelband is"
- Beeld en object worden beide genoemd - verbindingswoord ontbreekt
Slide 5 - Tekstslide
Metafoor
"Mensen in de bijstand moeten door steeds hogere hoepels heen springen"
- Beeld wordt genoemd, object ontbreekt (in dit geval bv: moeten aan steeds hogere eisen voldoen)
Slide 6 - Tekstslide
Metonymia
"De klas heeft me gisteren tips en tops gegeven"
- Beeld wordt gegeven, object niet.
Slide 7 - Tekstslide
Metonymia (2)
Voorbeelden:
"Ik heb vandaag de nieuwste Ariana Grande (=nummer van) gehoord" "Doe mij maar nog maar een glas (bier/wijn)"
Slide 8 - Tekstslide
Personificatie
- Levenloos object krijgt een menselijke eigenschap toebedeeld
"De wind huilde om het huis" "Die pizza schreeuwt erom om opgegeten te worden"
Slide 9 - Tekstslide
Synesthesie
Twee soorten zintuigelijke waarnemingen worden vergeleken, bv.
schreeuwende kleuren (horen + zien)
een bittere conclusie (proeven + horen)
een scherpe geur (voelen + ruiken)
Slide 10 - Tekstslide
maken Kern
blz. 83 opdracht 1, 2 en 10
Slide 11 - Tekstslide
: Hyperbool (overdrijven)
- Ik sta al een eeuw op je te wachten
Understatement (afzwakken)
- Hij heeft wel een paar centen. (over iemand die rijk is)
Eufemisme ( Afzwakken om werkelijkheid minder hard te maken/niet te kwetsen)
- We hebben de hond laten inslapen.
Stijlfiguren
Slide 12 - Tekstslide
Stijlfiguren (of stijlfouten): pleonasme en tautologie
- Pleonasme: een eigenschap van een zaak of persoon nog eens noemen
- Tautologie: twee woorden van dezelfde woordsoort die hetzelfde betekenen