Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Kapitel 8: Onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Kapitel 1: Persoonlijke voornaamwoorden
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1,2
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
20 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Kapitel 1: Persoonlijke voornaamwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Lesinhoud
Lesdoel
Je kent de
vertaling
en de
rijtjes
van onregelmatige werkwoorden:
müssen, sollen, wollen, möchten, mögen, wissen, können
en
dürfen
in het Duits.
Benodigdheden
Laptop
Aantekeningenschrift
Pen
Slide 2 - Tekstslide
ich m
u
ss
du m
u
sst
er/sie/es m
u
ss
wir müssen
ihr müsst
sie/Sie müssen
ich soll
du sollst
er/sie/es soll
wir sollen
ihr sollt
sie/Sie sollen
müssen - moeten
sollen - moeten
Onregelmatige werkwoorden
Scan QR LessonUp
Geen regels uit hoofd leren
kan niet anders, noodzaak, het moet
wil van een ander: iemand anders zegt wat je moet doen
Slide 3 - Tekstslide
ich w
i
ll
du w
i
llst
er/sie/es w
i
ll
wir wollen
ihr wollt
sie/Sie wollen
ich möchte
du möchtest
er/sie/es möchte
wir möchten
ihr möchtet
sie/Sie möchten
wollen - willen
möchten- willen
Onregelmatige werkwoorden
iets wensen, beleefde manier van iets vragen
Slide 4 - Tekstslide
ich m
a
g
du m
a
gst
er/sie/es m
a
g
wir mögen
ihr mögt
sie/Sie mögen
ich d
a
rf
du d
a
rfst
er/sie/es d
a
rf
wir dürfen
ihr dürft
sie/Sie dürfen
mögen - leuk vinden/lusten
dürfen - mogen
Onregelmatige werkwoorden
toestemming hebben/vragen
aardig vinden/houden van
Slide 5 - Tekstslide
ich w
eiß
du w
eiß
t
er/sie/es w
eiß
wir wissen
ihr wisst
sie/Sie wissen
wissen - weten
Onregelmatige werkwoorden
können- kunnen
ich k
a
nn
du k
a
nnst
er/sie/es k
a
nn
wir können
ihr könnt
sie/Sie können
Slide 6 - Tekstslide
Nederlands
Duits
Sleep de juiste vertaling naar het werkwoord.
hebben
willen (wens)
mogen
zijn
willen
leuk/aardig vinden/lusten
moeten (wil van ander)
moeten (noodzaak)
sein
sollen
dürfen
müssen
möchten
haben
mögen
wollen
Slide 7 - Sleepvraag
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
hast
habe
haben
hat
haben
habt
Slide 8 - Sleepvraag
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bist
bin
sind
ist
sind
seid
Slide 9 - Sleepvraag
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
musst
muss
müssen
muss
müssen
müsst
Slide 10 - Sleepvraag
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
sollst
soll
sollen
soll
sollen
sollt
Slide 11 - Sleepvraag
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
willst
will
wollen
will
wollen
wollt
Slide 12 - Sleepvraag
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
möchtest
möchte
möchten
möchte
möchten
möchtet
Slide 13 - Sleepvraag
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
magst
mag
mögen
mag
mögen
mögt
Slide 14 - Sleepvraag
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
darfst
darf
dürfen
darf
dürfen
dürft
Slide 15 - Sleepvraag
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord: müssen
A
ich muss
B
ich müss
C
ich musse
D
ich müsse
Slide 16 - Quizvraag
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord: möchten
A
du mochtest
B
ich möchte
C
ich mochtst
D
ich möchtst
Slide 17 - Quizvraag
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord: wollen
A
ihr wolltet
B
ihr willt
C
ihr wollt
D
ihr willtet
Slide 18 - Quizvraag
Vervoeg naar de juiste vorm:
Du _______ (dürfen)
Slide 19 - Open vraag
Vervoeg naar de juiste vorm:
Danielle _______ (mögen)
Slide 20 - Open vraag
Vervoeg naar de juiste vorm:
Ihr ________ (sollen)
Slide 21 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Modalverben und wissen
Oktober 2024
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Les 18
April 2024
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
2HA week 22 LES 2 modale werkwoorden Duits
Mei 2020
- Les met
28 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3VWO Modale werkwoorden
Oktober 2024
- Les met
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
hulpwerkwoorden tegenwoordige tijd
Februari 2024
- Les met
41 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Modalverben
Mei 2024
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Goethe 19.11.
Oktober 2023
- Les met
28 slides
a
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Brückenschlag HAVO 4 - werkwoordsvervoeging
September 2022
- Les met
44 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4