1. De student zoekt aansluiting bij de zorgvrager
2. De student maakt oogcontact met de zorgvrager
3. De student stelt de zorgvrager op zijn/haar gemak
4. De student geeft het doel van de instructie aan
5. De student stelt gesloten vragen aan de zorgvrager
6. De student stelt open vragen aan de zorgvrager (en vraagt eventueel door)
7. De student houdt rekening met de mogelijkheden van de zorgvrager
8. De student checkt of de zorgvrager nog vragen heeft na afloop van de instructie
9. De student zet de communicatiekaart in als hulpmiddel tijdens het uitvoeren van de instructie
10. De student rond het gesprek af met de zorgvrager