Klinisch/verzorgend redeneren- compleet- opdracht

Klinisch/verzorgend redeneren
Welke redeneerhulpen kun je gebruiken?


1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klinisch/verzorgend redeneren
Welke redeneerhulpen kun je gebruiken?


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van de les
1. Aan het eind van de les weet je wat klinisch/verzorgend redeneren is
2. Je weet ook wat kritische momenten zijn in het klinisch redeneren.
3. Je kan een PESDI schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klinisch/verzorgend redeneren?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is klinisch/verzorgend redeneren?
Het is de kern van jou inschattingsvermogen als zorgverlener. Hierop ga je bepalen wat je vindt van de situatie maar ook wat je denkt dat er moet gebeuren en waarom. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je concreet?
1. Monitoren zorgvrager
2. Risico inschatten
3. Bepalen of interventie nodig is
4. Bepalen of extra monitoring nodig is
5. Monitoren effect van de interventie
Terug naar 1!
Dus een continue proces!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nodig voor klinisch/verzorgend  redeneren?

1. Kennis van anatomie, pathologie,  fysiologie, medicijnen.
2. Ervaring
3. Analytisch vermogen
4. Kritisch denken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het officiële overdrachtsprotocol in Nederland?
A
SIRS
B
SBARR
C
EWS
D
ABCDE

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SIRS

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                             SBARR

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EWS

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ABCDE

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over redeneerhulpen?
A
Er is geen kennis voor nodig
B
Ze vervangen kennis en ervaring nooit
C
Alleen voor onervaren medewerkers
D
Zijn alleen voor artsen bedoeld

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stappen & redeneerhulpmiddelen
Stap 1: oriënteren op situatie (bijv. SBAR/EWS/ABCDE)
Stap 1a: informatie verzamelen, stap 1b: risicoanalyse,  stap 1c: collega informeren indien nodig

Stap 2: mogelijke problemen in kaart brengen/punten van aandacht 
Stap 2a: gegevens ordenen.

Stap 3: Aanvullende observaties en onderzoeken (bijv. observatielijst of meting)
Stap 4: verpleegkundig/verzorgend beleid (PES/smart)
Stap 5: verloop monitoren (SOAP)
Stap 6: reflectie (STARRT)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1. 
Orientatie op de situatie
Opdracht stap 1
  • Wat houd stap 1 in?
  • Welke redeneermiddelen kun je gebruiken in stap 1?
  • Wat is de SBAR, MEWS en ABCD methodiek?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Oriëntatie op de situatie
  •  Wie is mijn zorgvrager en wat zijn de klachten?
  • Wat zijn de vitale functies?
  • Wat is de invloed van de medische voorgeschiedenis?
  • Wat is de invloed van de medicatie?
  • Wat is de invloed van de leefwijze?
  • Wat is de urgentie en ernst van de situatie?

Slide 15 - Tekstslide

Hiervoor heb je bepaalde kennis nodig over je patiënt maar over ook over ziektebeelden. Wat kun je verwachten van bepaalde medicatie of bij bijvoorbeeld erysipelas?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen met klinisch/verzorgend  redeneren

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mw Bakker heeft al een dag niet geplast. Wat kan er aan de hand zijn?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hr Krabbendam geef je diclofenac omdat hij pijn heeft na een heupoperatie. Na enkele uren krijgt hij last van zijn maag en pijn achter zijn borstbeen. Waar denk je aan? Wat is je interventie? Wat doe je daarna?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hr Kramer ligt op jou afdeling. Het valt je op dat dhr. wat rode ontlasting heeft. Waar denk je aan?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2. Klinische probleemstelling/punten van aandacht
een feitelijke omschrijving van het (vermoedelijke) gezondheidsprobleem van de zorgvrager

Slide 21 - Tekstslide

Klinische probleemstelling in 1 zin formuleren!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: klinische probleemstelling
- Het probleem is dat meneer Pater verward en duizelig is..
- Het probleem is dat mevrouw Jansen al 3 dagen geen ontlasting heeft gehad
- Het probleem is dat meneer Bakker vanmorgen is gevallen en bloedversunners gebruikt

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3: Aanvullende observaties
- Heb ik voldoende gegevens?
- Welke aanvullende observaties kan ik doen?
- Zijn er aanvullende onderzoeken nodig? Welke?
- Kan ik deze aanvullende onderzoeken zelf doen of moet dit in overleg met of na toestemming van een andere discipline?
- Moet ik een collega of andere discipline informeren en/of hiermee overleggen?
- Zijn er potentiële problemen waar ik rekening mee moet houden?

Gebruik bestaande observatielijsten ( welke kennen jullie?)


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4 verzorgend/verpleegkundig beleid vaststellen
In stap 1, 2 en 3 heb je alle informatie verzameld. Je weet nu welke punten van aandacht er bij deze zorgvrager zijn.
In stap 4 maak je een zorgplan. Daarin staat welke doelen de zorgvrager wil bereiken en welke acties je daarbij inzet. 

Denkhulp: PES en SMART

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stap 4 interventies en acties

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 5
uitvoeren en monitoren van de actie's
en rapporteren van de interventies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de stappen van klinisch redeneren(ALLEEN VOOR VP) in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
verpleegkundig beleid vaststellen
Reflectie
oriënteren op de situatie
het verloop monitoren
mogelijke problemen in kaart brengen
Aanvullende observaties en onderzoek

Slide 30 - Sleepvraag

1c, 2e,3f, 4a, 5d, 6b
Aanvullende observaties
Oriëntatie op de situatie
Verloop verzorgend beleid vaststellen
Verzorgend beleid vaststellen
Punten van aandacht vaststellen
Evaluatie
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

schrijven van een zorgplan

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 leefgebieden

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld PES

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld PES   
Probleem: mevrouw heeft hulp nodig bij de dagelijkse zelfzorg
Etiologie: Diabetes mellitus, onderbeenamputatie, slechte ogen
signs en symptoms: hulp nodig bij ADL (lichaamsverzorging), hulp nodig bij IADL (huishouden),
hulp nodig bij insulinespuiten, hulp nodig bij juiste voeding nemen

Probleem: Mevrouw houdt zich niet aan de voorgeschreven leefregels 
etiologie: diabetes mellitus, onderbeenamputatie, kennistekort
signs en symptoms: eet veel, eet snacks, zit vooral veel, zegt 'toch wel iets te mogen...'

Probleem: Mevrouw heeft een verhoogd risico op vallen 
Risicofactoren:  onderbeenamputatie, te weinig oefening in bewegen, slecht zicht





Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PES maken
Dhr Bakker is 67 jaar, sinds een paar maanden is dhr. weduwnaar. Door zijn reuma kan hij zichzelf niet spuiten met insuline. Hiervoor komt de verzorgende 2 x op een dag langs. In een gesprek geeft dhr. aan zijn vrouw erg te missen en weinig contacten te hebben. Zijn vrouw en hij deden alles samen en nu voelde hij zich eenzaam..

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

juiste PES
P= Dhr. Bakker voelt zich eenzaam.
E= Dhr. Bakker zijn vrouw is recentelijk overleden.
S= Dhr. Geeft aan dat hij zijn vrouw erg mist en nog weinig contacten buiten huis te hebben.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Doelen vaststellen
Probleem: Dhr. is angstig voor de operatie
Doel: Binnen twee weken heeft dhr. zijn angst onder controle, is voldoende ingelicht over zijn operatie en ziet er niet meer tegenop. 
Probleem: Het hart van dhr. is in slechte conditie. 
Doel: Binnen twee weken is de hartconditie van dhr. Gestabiliseerd met medicatie en is hij stabiel genoeg om de operatie te ondergaan. 
Probleem: Dhr. Heeft een ongezonde Levensstijl. 
Doel: Binnen een week is dhr. gestopt met roken.
Probleem: De vrouw van dhr. Is angstig en denkt dat de operatie niet goed zal gaan. 
Doel: Binnen 2 dagen is mevr. Voldoende ingelicht voor de operatie van haar man en hierdoor is mevr. niet meer angstig. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pesdie 1: bedlegerig

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pesdie 2: Pijn

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pesdie 3: Obstipatie

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht zorgplan schrijven
zie opdracht - koppelen aan digibib
Je mag samenwerken met deze opdracht

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies