Ik kan het (werkwoordelijk) gezegde herkennen in een zin
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het gezegde?
A
diegene die het doet
B
alle werkwoorden in een zin
Slide 6 - Quizvraag
Werkwoordelijk gezegde
H4- Taalverzorging blz. 106
Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in een zin.
Slide 7 - Tekstslide
Het gezegde van een zin bestaat uit:
A
alle bijvoeglijke naamwoorden in de zin
B
alle zelfstandige naamwoorden in de zin
C
alle werkwoorden in de zin
D
alle woorden in de zin
Slide 8 - Quizvraag
Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin.
Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde.
Slide 9 - Tekstslide
Lees de theorie op blz. 106
timer
3:00
Slide 10 - Tekstslide
Wat 'zegt' het gezegde nou eigenlijk over een zin?
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het gezegde in de zin:
Vorig seizoen heb ik een paar voetbalschoenen versleten.
Slide 12 - Open vraag
Wat is het (werkwoordelijk) gezegde uit deze zin? In een spiegel kun je jezelf zien.
Slide 13 - Open vraag
Waarom wordt het ook wel 'werkwoordelijk' gezegde genoemd, denk je?
Slide 14 - Open vraag
Vul maar in..
Het gezegde bestaat uit .......................... in een zin. De ............ hoort altijd bij het gezegde. Het gezegde kan uit .................... werkwoorden bestaan.