P8 Medisch Rekenen - Vochtbalans + mg per kg

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
- je kent de verschillende vormen van vochtinname en -uitscheiden 
- je weet hoe je een vochtbalans moet opstellen
- je weet wat een positieve en een negatieve vochtbalans is

Slide 2 - Tekstslide

Vochtbalans (1)
De vochtbalans is het verschil in hoeveelheid tussen vloeistoffen die we opnemen en vloeistoffen die we uitscheiden. Het verschil wordt meestal gemeten gedurende een periode van 24 uur. De vochtbalans wordt genoteerd in ml.
De vochtbalans is belangrijk, omdat het bijvoorbeeld laat zien of iemand genoeg vocht binnenkrijgt. Als dat niet zo is, kan iemand uitdrogen.


 

Slide 3 - Tekstslide

Vochtbalans (2)
Vocht dat we opnemen
Je kunt vocht opnemen via je mond, via sonde of via infuus. Vocht dat via de mond wordt opgenomen, noem je 'per os' . Dit vocht bevindt zich in het drinken en eten.
 
Vocht dat we afscheiden
Vocht wordt uitgescheiden via urine, faeces (ontlasting), uitademing, transpiratie, braken, diarree of via een lekkende wond of bloeding.

Positieve vochtbalans: de opname van vocht is groter dan de afgifte. (bijv: schrijf    + 250ml)
Negatieve vochtbalans: de afgifte van vocht is groter dan de opname. (bijv: schrijf.  - 250ml)

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld 1: pos/neg

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld 2: eenheden gelijk, alles in ml

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Opdracht in Teams
Hallo studenten,
In de bijlage staat een opdracht (excelbestand) om een vochtbalans te maken. Vul de tabel in op basis van het de gegevens die er naast staan en bereken het saldo van de vochtbalans. Als je klaar bent sla het bestand op en lever je het weer in.

Als je daar mee klaar bent ga je verder met de Modules Medisch Rekenen in Take Care.
Les 1 (eenheden oefenen) en 2 (vochtbalans) moeten af zijn.

Bij studenten die de lessen al gedaan hebben heb ik de foutieve opgaven gereset.
Succes! Ingrid

Slide 8 - Tekstslide

13:15
Terugkomen in de les
Gemaakt werk bespreken

Slide 9 - Tekstslide

Dhr. Mol had op 13 maart een infuus met een inloopsnelheid van 50 ml per uur (continu).
Hij dronk op die dag 2 glazen thee à 150 ml, 2 bekers melk à 175 ml en 1 glas bouillon à 200 ml.
Zijn urineproductie was: 280 ml, 320 ml, 410 ml en 310 ml.

Het saldo van de vochtbalans is …………………… ml

Maak een vochtbalans zoals in het filmpje uitgelegd wordt op papier of laptop, maak een foto en voeg hem toe aan deze opgave

Slide 10 - Open vraag

mg per kg gewicht
Sommige medicatie wordt gegeven op basis van het gewicht van de patiënt.  Een volwassen persoon 65 kg krijgt bv meer medicijn dan een kind van 30 kg.
In het voorschrift staat dan bv: 25 mg/kg 
Voor iemand van 65kg is dit dan 25mg x 65kg =1625mg
Voor iemand van 30kg is dit dan 25mg x 30kg = 750mg

Let op! Ook bij deze sommen kijken of je de eenheden (gram-mg-mcg) gelijk moet maken.
voorbeeld:
 Voorschrift van de arts: 60mg/kg/24 uur. Je zorgvrager weegt 50 kilo. Hoeveel gram dien je per dag toe? 
Niet de 'kg' omzetten!

Slide 11 - Tekstslide

Voorschrift van de arts: 30mg/kg/24 uur. Je zorgvrager weegt 80 kilo. Hoeveel mg medicatie krijgt deze zorgvrager per dag?

Slide 12 - Open vraag

Voorschrift van de arts: 25 mcg/kg/24 uur, verdeeld over 3 giften per dag. Je zorgvrager weegt 75 kilo. Hoeveel mcg dien je per gift toe?

Slide 13 - Open vraag

Huiswerk
zie Teams
Met het maken van het huiswerk oefen je je vaardigheid.


Slide 14 - Tekstslide