8. Vroeger versierden we onze woonkamer.
9. Er stond een kerstboom in huis.
10. Op kerstavond gingen we naar de kerk.
11. Nu sta ik urenlang in de keuken.
12. Iedereen helpt mee met koken, behalve de kinderen.
13. We kijken films en doen spelletjes.
14. We maken ook een lange wandeling.