Periode 1 22-23

Kennismaken
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kennismaken

Slide 1 - Tekstslide

Periode 1
Werkwijzer uitleg
Nieuwe methode Kern (2 boeken)
Bestel/leen direct een leesboek -> thema: liefde-relatie-vriendschap (zie Magister voor de leeslijst volgens thema's)
Leesautobiografie (O-V-G) inleveren wk. 38 op ma. 19 sept.
Literatuurdossier (opslaan Word-bestand!)
Iedere les start met 10 minuten lezen
Recensie

Slide 2 - Tekstslide

Leesautobiografie
Voorlezen 'Stop met bang zijn: taal straft niet, taal troost' p. 7
Jeugdboek -> uitwisselen ervaringen
Werken aan leesautobiografie.

Je beoordeelt elkaars leesautobiografie op werkwoordspelling, hoofdletters en interpunctie.

Slide 3 - Tekstslide

Tips bij het lezen van je boek
Sommige zinnen roepen beelden op, andere juist vragen. Soms ook krijg je juist een inkijkje in de gedachten, gevoelens of omstandigheden van de hoofdpersoon. Je kunt je dan beter inleven in de hoofdpersoon.


Soms word je geraakt door een mooie zin of uitspraak.

Markeer of plak een post-it bij zo'n fragment. Wanneer je je recensie schrijft kun je dit als voorbeeld gebruiken om je mening te beargumenteren.


Slide 4 - Tekstslide

3. Tekstsoorten (p.58-59)
Tekstdoel: b.v. informeren, amuseren, activeren, instrueren (wat is het doel van de schrijver?) werkwoord!
Tekstsoort: verhalend, feitelijk en waarderend: b.v. betoog, uiteenzetting, verhaal, oproep, rapport 
Tekstvorm: b.v. strip, roman, gebruiksaanwijzing, reclame, recensie, ingezonden brief
Voorbeeld:
tekstdoel: informeren - tekstsoort: uiteenzetting - tekstvorm: krantenartikel

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

3. Tekstsoorten (p.58-59)
Huiswerk: HB 3 lezen Tekstsoorten (p.58-59)
                      OB 3 maken opdr. 1, 2, 3, 5, 6 (p.38)
Het tekstdoel herkennen helpt je bij het lezen van een tekst.
Specifiek taalgebruik:  
Er was eens - en ze leefden nog lang en gelukkig.
Neem een ei, kluts deze en voeg boter toe aan de pan.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

18 Spelling & interpunctie (p. 90-93) Hoofdletters en leestekens (p.100-101)

Huiswerk: 
HB 18 Spelling & interpunctie (p. 90-93) Hoofdletters en leestekens (p.100-101)
OB 18 maken opdr. 1, 2, 3, 6, 7abc (p.92-93)

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordspelling 
Het gebeurt in een andere stad.                                               –t = persoonsvorm
Het gaat om iets wat op dit moment plaatsvindt.
Het is gebeurd in een andere stad.                                       –d = voltooid deelwoord
Het gaat om iets wat al heeft plaatsgevonden, wat al is voltooid.

Slide 14 - Tekstslide

Zie je de fout?
1    Hij word iedere dag door zijn vriendin gebeld.
2    Wij hebben u toestemming nodig voor deze uitgave.
3    Krijgen jullie geen maaltijd vergoeding?
4    De meeste ideëen zijn niet origineel.
5    Wilt U deze brief ondertekenen?
6    Het onderzoekrapport is op aanvraag verkrijgbaar.
7    De vergrootte foto stond al in de krant.
8   Het engelse voetbalteam heeft gisteravond weer verloren.
9   Zij moest onmiddelijk naar huis na de vergadering.
10  In een oligarchie hebben slechts enkele het voor het zeggen.

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden
1    Hij wordt iedere dag door zijn vriendin gebeld.
2    Wij hebben uw toestemming nodig voor deze uitgave.
3    Krijgen jullie geen maaltijdvergoeding?
4    De meeste ideeën zijn niet origineel.
5    Wilt deze brief ondertekenen?
6    Het onderzoeksrapport is op aanvraag verkrijgbaar.
7    De vergrote foto stond al in de krant.
8   Het Engelse voetbalteam heeft gisteravond weer verloren.
9   Zij moest onmiddellijk naar huis na de vergadering.
10  In een oligarchie hebben slechts enkelen het voor het zeggen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

26. Recensie (p. 116-117)
Huiswerk: HB 26 Recensie lezen p. 116-117
                      OB 26 maken opdr. 1, 2, 3, 4

Waarderende tekstsoort: 
Betoog (overtuigend door onderbouwing met argumenten) 
Respons (beschrijven en evalueren van een cultuuruiting)
Vorm/opbouw: Inleiding-kern-slot    
Inhoud: Formulering, lezerspubliek, argumenten, stijl

          

Slide 19 - Tekstslide

12 sept. Leesautobiografie
  • Eerste versie LAB UITGEPRINT OP PAPIER  meenemen 1e les NE
  • Ruil je LAB met een klasgenoot en vul het beoordelingsformulier in (pagina 5 van je werkwijzer)
  • Verbeter je LAB n.a.v. de feedback van je klasgenoot.
  • Inleveren ma 19 sept. Getypt & geprint op papier (te laat inleveren gaat ten koste van je werkhoudingbeoordeling)
  • Beoordeling O-V-G
  • Voeg je LAB toe aan je literatuurdossier

Slide 20 - Tekstslide

11. Het vertellen van verhalen (p. 160-162)



Huiswerk: HB 11. Het vertellen van verhalen (p. 160-162)
                      OB 11 maken opdr. 3, 4, 5, 6,  (p. 156) HAVO
                      OB 11 maken opdr. 4, 5, 6, 7 (p. 156) VWO 
Narratologie - Personages (round-flat)  - Plot - Stijl - Tijd - Ruimte - Genre - Spanning - Fictie - Non-fictie - Vertelde tijd - Verteltijd - Chronologie - Flashback - enz.
Bijlmer Odyssey - A Film by Urszula Antoniak       -> vertelperspectief    https://nl.wikipedia.org/wiki/Odyssee 

Slide 21 - Tekstslide

Beoordeling recensie
Wk 38: 1e les Nederlands -> neem één geprinte recensie (DUS OP PAPIER) mee uit een kwaliteitskrant of van een betrouwbare bron (OB. p. 223 voor tips)
Beoordeel deze recensie a.d.h.v. de rubric (zie bijlage p.6 uit je werkwijzer/opdrachtenboekje)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

4. Inleiding, kern, slot (p. 60-61)
Huiswerk: HB 4 lezen Inleiding, kern, slot (p.60-61)
                      OB 4 maken opdr. 2 t/m 6 (p.42) HAVO
                      OB 4 maken opdr. 2, 3, 4, 7 (p.42) VWO

Opdracht: Bespreek en noteer met je groepje/ in tweetallen de functies van:
- de inleiding
- de kern
- het slot


Slide 34 - Tekstslide

Noem de functie(s) van een inleiding

Slide 35 - Open vraag

Een goede kern, het middenstuk van je tekst, bestaat uit?

Slide 36 - Open vraag

Wat is de functie van het slot?

Slide 37 - Open vraag

Inleiding van je recensie
Opdracht: 
  • Schrijf de inleiding van je recensie
  • Wissel met een klasgenoot
  • Geef elkaar feedback a.d.h.v. de rubric
  • Herschrijf de inleiding 

Slide 38 - Tekstslide

10. Stijl (p. 72-73)
Huiswerk: HB 10 lezen Stijl (p.72-73)
                      OB 10 maken opdr. 2, 4, 8 (p. 66-67) HAVO
                      OB 10 maken opdr. 2, 4, 5, 7, 8 (p. 66-67) VWO

Schrijfstijl -> welk lezerspubliek?
Keuze op woord-, zins- en tekstniveau
Verschil tussen spreektaal en schrijftaal



Slide 39 - Tekstslide

Beeldhouwers en architecten
De beeldhouwers beginnen aan de buitenkant: in een blok steen of hout beginnen ze ergens te hakken of te beitelen, en geleidelijk komt de vorm er als geheel uit.

De architecten denken vanuit de binnenkant en maken eerst een fundament en een soort bouwskelet, waar de rest van een gebouw aan wordt bevestigd.

Doe de test: https://www.taalwinkel.nl/wat-voor-soort-schrijver-ben-jij/

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

Week 40
Inleiding af: herschreven m.b.v. feedback van klasgenoot.
Lab terug: evt. corrigeren, inleveren uiterlijk week 41.

Deze week: HB 11: Begrijpelijk- en HB 12: Nauwkeurig formuleren
Les 2 en 3: Kern schrijven (drie literaire begrippen)

Ma 24 oktober: meenemen eerste versie recensie
timer
10:00

Slide 42 - Tekstslide

11. Begrijpelijk formuleren (p. 74)
Huiswerk: HB 11 lezen Begrijpelijk formuleren (p. 74)
                      OB 11 maken opdr. 1, 2 (p.70) HAVO
                      OB 11 maken opdr. 1, 2, 3 (p.70) VWO
Zinslengte
Alinea's en signaalwoorden (zie p. 64-65)

Slide 43 - Tekstslide

Hoe kun je de informatie in de volgende lange zin overzichtelijker weergeven in drie kortere zinnen?

Omdat de woede van de demonstranten die de straat op waren gegaan om te protesteren tegen de president die zich in het paleis had verschanst, geen uitweg kon vinden en tegelijkertijd extra werd aangewakkerd door de enorme politiemacht, was het niet zo verwonderlijk dat de pas vrijgelaten dissidenten, die eerder hadden opgeroepen zich fel te verzetten tegen privatisering van staatsbedrijven – hetgeen gezien werd als zelfverrijking van de zittende president – om verdere escalatie van geweld te voorkomen, zich lieten overhalen om zich niet in het openbaar te vertonen.

Slide 44 - Tekstslide

12. Nauwkeurig formuleren (p. 76-77)
Huiswerk: HB 12 lezen Nauwkeurig formuleren (p.76-77)
                      OB 12 maken opdr. 6 (p.74-75) 
                
Verwijswoorden kunnen een tekst onnodig vaag maken. Een bekende maar vage verwijzing is dit jaar. Het woord jaar kan betekenen: ‘kalenderjaar’, ‘cursusjaar’, ‘begrotingsjaar’ of ‘parlementair jaar’. Bovendien verwijst dit woord volgend jaar weer naar een ander jaar.

Slide 45 - Tekstslide

KERN 
Welke drie literaire begrippen wil je uitwerken in je recensie? Werk het uit met een hoofdargument, een ondersteunend subargument en een voorbeeld (citaat of parafrase) uit je boek.

Voorbeeld: Auxiety van Dieuwertje Heuvelings
Literair begrip: schrijfstijl 
Hoofdargument: bijzonder en onderscheidend door veel gebruik van straattaal
Subargument: het maakt het boek geloofwaardig en meer authentiek omdat jongeren in de rapscene in het echt ook zo spreken
Voorbeeld citaat: 'Ewah chalé, kifesh met jou?'


Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Link

Citeren 
Citeren

Wanneer je een fragment van een tekst uit een andere bron kopieert en deze tussen aanhalingstekens plaatst, dan ben je aan het citeren. Als je bronnen citeert moet je het paginanummer toevoegen aan het citaat.
Dit blijkt ook uit het businessplan: “het maken van een APA Generator is een hele klus, maar veel studenten hebben er profijt van” (Swaen, 2014, p. 14).




Slide 49 - Tekstslide

Parafraseren
Parafraseren
Een verwijzing in de tekst is een beknopte manier om de lezer te laten zien waar het oorspronkelijke idee vandaan kwam en om erkenning aan de oorspronkelijke auteur te geven.

Volgens de APA-richtlijnen moet je de achternaam van de auteurs en het jaar van publicatie noteren. Dit kan op meerdere manieren:
Uit een eerder onderzoek blijkt dat er veel behoefte is aan … (Swaen, 2014).
Swaen (2014) schrijft dat er veel behoefte is…
In 2014 beschreef Swaen dat er steeds meer behoefte is…

Slide 50 - Tekstslide

Week 43 les 1 en 2

  • Je leesboek is uit, neem je leesboek iedere les mee!
  • Je hebt de eerste versie van je recensie OP PAPIER mee (zie OB 26 opdr. 8, 9 op p. 119)
  • Wissel de recensies uit in je groepje en geef elkaar feedback a.d.h.v. de rubric 
  • Kies met elkaar de beste recensie uit en licht toe waarom
  • Herschrijf je recensie n.a.v. de verkregen feedback

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Schrijfplan

Bij de toets schrijfvaardigheid mag je gebruik maken van een schrijfplan (zie bijlage in je werkwijzer/opdrachtenboekje)
  • maximaal 50 woorden (excl. citaten)
  • ondertekend door docent
  • schrijfplan wordt ingenomen na de toets
  • met pen schrijven, NIET MET POTLOOD!

Slide 53 - Tekstslide

Voorbereiding P2
- Probleemoplossende discussie en discussiemap
Vorm een werkgroep waar je de hele 2e periode mee werkt
Bedenk een mogelijk discussieonderwerp
Maak een Whatsapp-groep aan
- Boekenclub: (5 à 6 personen) – kies het gezamenlijk te lezen boek en bestel / leen / reserveer het direct .  Eerste les na de toetsweek heb je je boek mee!
Zie Magister: Themalijst - lezenvoordelijst / titel i.o.m. docent
Maak een Whatsapp-groep aan

Slide 54 - Tekstslide