1 Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen.
2 Je kunt delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en hun functies.
3 Je kunt de ontwikkeling van een zaadplant beschrijven.
4 Je kunt de kenmerken van chromosomen beschrijven.
5 Je kunt de stappen van een celdeling noemen.
6. Je kunt beschrijven hoe geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.