Toegevoegde waarde

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

5

Slide 13 - Video

Je hebt een kapotte BMW ingekocht voor 50.000 euro, je repareert de auto en verkoopt hem voor 70.000 euro. Je toegevoegde waarde is:
A
10.000 euro
B
20.000 euro
C
je hebt juist verlies
D
weet je niet

Slide 14 - Quizvraag

De toegevoegde waarde:
A
Is de waarde van het verkochte product
B
Is de waarde die je af moet trekken van je verkoopprijs
C
Is de verkoopprijs van het product min de ingekochte goederen en diensten

Slide 15 - Quizvraag

Er kan meer geïnvesteerd worden in innovatie en onderwijs als:
A
Er meer geavanceerde machines worden ingezet
B
Er economische groei is (en de juiste politieke partij gekozen wordt)
C
Er meer kapitaalgoederen worden ingezet en door migratie beter geschoolde arbeiders beschikbaar worden

Slide 16 - Quizvraag

Waarde toevoegen
  • De toegevoegde waarde (per product) is de verkooppprijs van het product min de ingekochte goederen en diensten die nodig waren om het product te produceren.

  • De totale toegevoegde waarde van het product is de optelsom van de toegevoegde waardes van de graanboer, meelfabriek, broodfabriek en de supermarkt.

  • De koper van het eindproduct betaalt uiteindelijk de totaal toegevoegde waarde


Slide 17 - Tekstslide

Bedrijfskolom
Bedrijfskolom
Bedrijfskolom van brood.

Slide 18 - Tekstslide

Bbp, goede methode om de welvaart te meten?
  • Wel, omdat je een idee krijgt hoeveel er gemiddeld per persoon geproduceerd wordt

  • Niet, omdat:
  • 1. Je geen goed idee krijgt hoe groot de groep met hoge en lage inkomens is
  • 2. je geen zicht krijgt op de informele sector
  • 3. je kunt met 1 omgerekende dollar in sommige landen meer kopen (koopkracht)

Slide 19 - Tekstslide

Het loon, de pacht (huur), de rente, en de winst zijn primaire inkomens. Deze inkomens worden verdiend in het productieproces, met de inzet van de productiefactoren (?)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Bbp en inkomen
BBP = Bruto Binnenlands Product 

De totale toegevoegde waarde van alle producten in een land

Zonder illegale activiteiten (informele sector)

De waarde van de productie van alle bedrijven bij elkaar




Slide 22 - Tekstslide

Als het reële bbp stijgt, spreek je van 
'economische groei'

Slide 23 - Tekstslide

Vicieuze cirkel
- Arme landen hebben minder geld ter beschikking om te investeren in innovatie en scholing
- hierdoor raken ze nog verder achter op de meer ontwikkelde landen
- China en India zijn voorbeelden van landen die deze vicieuze cirkel doorbroken hebben en meer kunnen investeren

Slide 24 - Tekstslide