Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
4.3 ongelijkheid in arme en rijke landen
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
4.3 ongelijkheid in arme en rijke landen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kent het verschil tussen sociale- en regionale ongelijkheid en tussen de formele- en informele sector.
Je begrijpt hoe je die begrippen kunt gebruiken bij het bepalen van de rijkdom van een gebied.
Je kunt met gegevens over de beroepsbevolking bepalen of een land arm of rijk is.
Slide 2 - Tekstslide
Hoe meet je welvaart?
A
Door het BNP, de VN-welzijnindex en de verdeling van de beroepsbevolking te meten
B
Door de levensverwachting, de koopkracht en de alfabetiseringsgraad te meten
C
Door het BNP
D
Door het BNP, de koopkracht en de beroepsbevolking te meten.
Slide 3 - Quizvraag
Wat zijn centrum landen
A
De meest onderontwikkelde landen
B
De meest ontwikkelde landen in Afrika
C
De meest ontwikkelde landen in de wereld
D
De meest ontwikkeld landen in de periferie.
Slide 4 - Quizvraag
Ongelijkheid
Grote verschillen in welvaart in een land noemen we sociale ongelijkheid.
10% van de bevolking van Brazilië verdient 45% van het BNP.
Slide 5 - Tekstslide
Sociale ongelijkheid
Grote verschillen in arm en rijk tussen groepen mensen.
Argentinië als voorbeeld:
Rijke mensen rijken in grote auto's
Arme mensen wonen in krottenwijken,
Arme mensen werken vaak in de informele sector
Slide 6 - Tekstslide
Basisvoorzieningen
Slide 7 - Tekstslide
Regionale ongelijkheid
Verschillen in welvaart en welzijn van gebieden binnen een land.
Slide 8 - Tekstslide
Land
Slide 9 - Tekstslide
Formele sector
Officiele deel van de economie
Opbrengsten komen wel terecht in officiele statistieken
Groot in rijke landen
Slide 10 - Tekstslide
Informele sector
Niet-officiele deel van de economie (
scharreleconomie
)
Opbrengsten komen niet terecht in de officiele statistieken
Groot in arme landen, klein in rijke landen
Slide 11 - Tekstslide
Noem minimaal 2 banen in de informele sector.
Slide 12 - Woordweb
Vier foto: welke sector?
Pak een pen of potlood
Je ziet vier foto's
Je krijgt 45 seconden
Schrijf op per foto of deze in de formele of informele sector is gemaakt.
Na de foto's krijg je een meerkeuze vraag en kies je het juiste antwoord.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het juiste antwoord?
A. 1 Informeel, 2 formeel, 3 informeel, 4 formeel
B. 1 formeel, 2 formeel, 3 informeel, 4 informeel
C. 1 formeel, 2 formeel, informeel, 4 formeel
Slide 15 - Open vraag
Huiswerk
Maak de opdrachten van 4.3.
Leer de bijbehorende begrippen.
Slide 16 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
H4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Mei 2022
- Les met
21 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
§4.3 (In)formele economie
Mei 2021
- Les met
10 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Februari 2022
- Les met
11 slides
§4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Mei 2020
- Les met
14 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Maart 2022
- Les met
21 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
4.3 herhaling Ongelijkheid in arme en rijke landen
April 2023
- Les met
24 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Mei 2021
- Les met
25 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Mei 2023
- Les met
26 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1