In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
LEREN LEREN
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen:
In deze les leer je hoe belangrijk herhaling is bij het leren van woordjes.
In deze les leer je hoe belangrijk het is een grote woordenschat te hebben bij Engels en Frans (en Duits in klas 2).
Slide 2 - Tekstslide
Onderdelen van de les
De Singapore-test
De vergeetcurve van Ebbinghaus
Slide 3 - Tekstslide
... een testje
Lees de volgende teksten en vraag jezelf of je deze tekst begrijpt.......
Slide 4 - Tekstslide
Begrijp jij onderstaande tekst?
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van deze tekst?
Slide 6 - Woordweb
En deze?kun je nu zeggen waardeze tekst over gaat?
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van deze tekst?
Slide 8 - Woordweb
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van deze tekst?
Slide 10 - Woordweb
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van deze tekst?
Slide 12 - Woordweb
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van deze tekst?
Slide 14 - Woordweb
Wat heb je geleerd van deze test?
Slide 15 - Woordweb
Conclusie
Als je wilt weten wat het onderwerp van de tekst is/ waar de tekst over gaat, moet je 90 % van alle woorden uit die tekst kennen.
Slide 16 - Tekstslide
Je hebt volgende week een toets Engels. Wanneer begin je met het leren van de woordjes?
Slide 17 - Woordweb
Het is de avond voor een toets Frans of Engels. Je hebt een paar uur heel hard gewerkt. Je kent alle woordjes. De volgende dag maak je de toets. Hoeveel procent van alle woordjes denk jij dan nog te kennen?
In de afbeelding hiernaast zie je hoe belangrijk herhaling is:
Na vier of vijf keer herhalen, ken je de stof, woordjes pas echt.
Dan is de snelweg in je brein aangelegd.
Slide 21 - Tekstslide
Leer jij vaak pas een dag voor de toets?
Slide 22 - Woordweb
Je moet een toets Frans leren. Héél véél woordjes. Je hebt echt een goed cijfer nodig, want je staat dik onvoldoende. Waar lijkt jouw aanpak het meest op.
A
Ik begin de avond van tevoren en leer een paar uur achter elkaar.
B
Ik houd mijn huiswerk goed bij. Ik leer drie keer per week tien minuten. Ik hoef ze nu nog maar een keer goed over te kijken
C
Ik begin een week van tevoren en leer elke dag een kwartier. De avond voor het proefwerk leer ik nog een uur.
D
Ik begin twee weken van tevoren en leer elke dag 10 minuten. De avond voor de toets leer ik nog een half uur.
Slide 23 - Quizvraag
Hoe belangrijk is het leren van woordjes?
Slide 24 - Tekstslide
Waar bestaat het centraal schriftelijk examen uit bij Frans , Engels en Duits?
A
Kijk- en luistervaardigheid en leesvaardigheid.
B
schrijf- en leesvaardigheid.
C
woordjes, zinnen vertalen en grammatica.
D
alleen leesvaardigheid.
Slide 25 - Quizvraag
Wat neem je mee uit deze les? Waar ga je wat mee doen?