Schrijfopdrachten: inhoud aandachtspunten

Schrijfopdrachten: 

inhoud aandachtspunten
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijfopdrachten: 

inhoud aandachtspunten

Slide 1 - Tekstslide

Tijdens toetsen of examens moet je een schrijfopdracht maken, bijvoorbeeld een artikel of een e-mail.

Voor zo'n schrijfopdracht krijg je punten voor de inhoud, de vorm (conventies) en de taalverzorging.

Tijdens deze les leer je waar je goed op moet letten bij de inhoud.

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld van een (examen) schrijfopdracht

Slide 3 - Tekstslide

Wat valt je allemaal op, als je naar zo'n schrijfopdracht kijkt?

Slide 4 - Open vraag

Wat zie je allemaal?
--> een situatiebeschrijving
--> een opdracht (in dit voorbeeld is het "een artikel")
--> een opsomming met streepjes van wat er allemaal in de schrijfopdracht moet staan
--> dat je een titel moet schrijven
--> dat je voor- en achternaam onderaan moet zetten
--> dat je minimaal 100 woorden moet gebruiken

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat er bedoeld wordt met "situatiebeschrijving"

Slide 6 - Open vraag

Wat gebeurt er als je minder dan 100 woorden gebruikt?
A
Dan krijg je een onvoldoende.
B
Dan krijg je geen punten voor de inhoud.
C
Dan krijg je geen punten voor de vorm (conventies).
D
Dan krijg je geen punten voor je taalverzorging.

Slide 7 - Quizvraag

De inhoud goed bekijken

Slide 8 - Tekstslide

Hoe stel je jezelf voor? Schrijf op hoe jij dat doet.

Slide 9 - Woordweb

Jezelf goed voorstellen: een voorbeeld
Mijn naam is Sara en ik ben 16 jaar. Ik zit in H4F op de Johan de Witt scholengroep.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe geef je aan, waarom je dit artikel schrijft?

Slide 11 - Woordweb

De aanleiding schrijven: een voorbeeld
Ik schrijf dit artikel, omdat ...........

of

De reden om dit artikel te schrijven, is .........

Slide 12 - Tekstslide

Inhoud = inhoud
Of de schrijfopdracht een e-mail is, een brief of een artikel, maakt niet uit voor de inhoud. In alle gevallen moet je steeds goed kijken welke punten er in jouw schrijfopdracht terug moeten komen.

Blijf zo dicht mogelijk bij de gegeven punten. Nu volgen enkele voorbeelden: 

Slide 13 - Tekstslide

"Leg uit dat je reageert op de oproep om mee te doen aan de sportdag als begeleider"
Hoe zou je dit opschrijven?

Slide 14 - Open vraag

"Leg uit dat je reageert op de oproep om mee te doen aan de sportdag als begeleider"
Voorbeelden:
Ik reageer op de oproep om mee te doen aan de sportdag als begeleider.

Ik zag de oproep om mee te doen aan de sportdag als begeleider en daar wil ik graag op reageren.

Slide 15 - Tekstslide

"Noem twee kwaliteiten van jezelf waaruit blijkt dat je geschikt bent voor de baan als vakkenvuller in de supermarkt."
Hoe zou je dit opschrijven?

Slide 16 - Open vraag

"Noem twee kwaliteiten van jezelf waaruit blijkt dat je geschikt bent voor de baan als vakkenvuller in de supermarkt." Hoe zou je dit opschrijven?
Voorbeelden:
Ik ben geschikt voor de baan als vakkenvuller, omdat ik heel goed kan samenwerken met anderen. Ook ben ik altijd op tijd. 

Ik zou geschikt zijn als vakkenvuller. Ten eerste werk ik altijd serieus. Ten tweede kan ik goed in een team werken.

Slide 17 - Tekstslide

.
Signaalwoorden van opsomming
Geen signaalwoorden van opsomming.
ook
maar
Ten tweede
omdat
daarnaast

Slide 18 - Sleepvraag

"Geef een voorbeeld waaruit blijkt, dat je veel van dieren houdt."
Hoe zou je dit opschrijven?

Slide 19 - Open vraag

"Geef een voorbeeld waaruit blijkt, dat je veel van dieren houdt." Hoe zou je dit opschrijven?
Voorbeelden:
Ik hou veel van dieren. In de vakantie pas ik altijd op de katten van mijn tante. Ik geef ze te eten en speel met de katten. Als ze ziek of gewond zijn, dan maak ik een afspraak bij de dierenarts.

Ik ben gek op dieren. Ik heb thuis een papegaai en een hond. Ik ga iedere avond met mijn hond wandelen en dan gooi ik ballen voor hem weg. 

Slide 20 - Tekstslide

Heeft deze leerling goed uitgelegd, waarom hij geschikt is als vakkenvuller?

"Ik ben geschikt, omdat ik heel goed kan koken."
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Heeft deze leerling goed uitgelegd, waarom hij de e-mail schrijft?

"Ik schrijf u deze e-mail. Ik ben Ali en ik ben 16 jaar."
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Heeft deze leerling goed uitgelegd, wat hij hoopt te bereiken met zijn artikel?

"Ik hoop dat jullie nu meer weten over het scheiden van afval en zelf ook afval gaan scheiden thuis."
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Wat heb ik tijdens deze les geleerd over de inhoud van schrijfopdrachten?

Slide 24 - Woordweb

Waar moet ik goed op letten als ik een schrijfopdracht moet maken?

Slide 25 - Open vraag

einde
Bedankt voor de aandacht. 

En nu goed oefenen met schrijfopdrachten;)

Slide 26 - Tekstslide