Paragraaf 3 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:
Je weet waardoor de zeespiegel relatief gezien, stijgt.
Je kunt beschrijven hoe Nederland zich beschermt tegen de zeespiegelstijging.
Je weet waardoor de bodem in Nederland daalt.
Je weet hoe de kust wordt versterkt (klimaataanpassing).
Je weet in welke gebieden in Nederland gevaar is voor een overstroming ( W5).
Je weet waardoor de bodem in Nederland daalt en in Scandinavië stijgt ( W7).
Je kent de maatregelen die Nederland beschermen tegen zeewater ( opdracht 2).
Je weet welke kustvorm Nederland heeft en hoe die wordt beschermd ( opdracht 7).
Basisboek: B118 B123 B14
Begrippen: bodemdaling, delfstof, duin, gletsjer, grondwater, ijstijd, klimaataanpassing, landijs, polder, relatieve zeespiegelstijging, stormvloedkering, veen, zeespiegel aanslibbingskust, glaciaal, interglaciaal