Schrijfdossier - Betoog

Wat weet je over online gokken?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je over online gokken?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Schrijfdossier
Onderdeel 5. Betoog
Volgens een schrijfplan
met gestructureerde tekstopbouw

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert hoe je een schrijfplan maakt voor een betoog.
Je schrijft de inleiding van een betoog.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Betoog

Slide 6 - Woordweb

Betoog: voorbeeld van een inleiding
De reclames vliegen je om de oren en online gokken is enorm populair. We kunnen legaal online gokken in Nederland bij tien bedrijven die daar een vergunning voor hebben gekregen van de Kansspelautoriteit. De partijen die een vergunning hebben gekregen moeten zich wel aan een aantal spelregels houden. Begrijp me goed: ik ben voor legalisering, voor een veilige speelomgeving, voor eerlijke informatie over gokken, voor een goed verslavingsbeleid. Maar als het aan mij zou liggen, werd hiervoor geen reclame gemaakt.

Slide 7 - Tekstslide

Inleiding betoog

                                 Verdiep je in het onderwerp --> introduceer het                                   onderwerp 
                                 
                                 --> maak aantekeningen voor de inleiding, jouw                                  standpunt en (tegen)argumenten




                              

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Bedenk een stelling over online gokken

Slide 11 - Open vraag

Online gokken moet worden verboden.

Bedenk een argument (WANT ...)

Slide 12 - Open vraag

Online gokken moet worden verboden.

Bedenk een tegenargument en schrijf hem op met een weerlegging

Bedenk een argument (WANT ...) en schrijf hem op met een uitleg of voorbeeld .

Slide 13 - Open vraag

Schrijfplan (2F)
INLEIDING (1 alinea)
Introduceren onderwerp en afsluiten met jouw standpunt/stelling

MIDDENSTUK (3 alinea's)
                                                 Argument 1 (met uitleg en/of voorbeelden)                                                                         Argument 2 (met uitleg en/of voorbeelden)                                                                       Tegenargument en weerlegging
SLOT (1 alinea)
Korte samenvatting en herhalen van jouw standpunt/stelling.
WANT...
MAAR...

Slide 14 - Tekstslide

Schrijfplan (3F)
INLEIDING (1 alinea)
Introduceren onderwerp en afsluiten met jouw standpunt/stelling.

MIDDENSTUK (meerdere alinea's)
                                                 Argument 1 (met uitleg en/of voorbeelden)                                                                         Argument 2 (met uitleg en/of voorbeelden)                                                                       Tegenargument 1 en 2 en weerlegging
SLOT (1 alinea)
Korte samenvatting en herhalen van jouw standpunt/stelling.
WANT...
MAAR...

Slide 15 - Tekstslide

Schrijfplan

Slide 16 - Tekstslide

Inleiding
- Stel een of meer directe vragen / retorische vraag
- Uitdagende openingszin
- Aanleiding voor het betoog (actualiteit)
- Anekdote
- Persoonlijke ervaring
- Definitie of omschrijving: introductie van het onderwerp
- Eindigen met je stelling

Slide 17 - Tekstslide

Inleiding
  • Je noemt het onderwerp van je betoog (a.d.h.v. een nieuwsbericht, anekdote (een kort verhaaltje) of iets anders.
  • Vertel iets over je onderwerp (waarom juist dit onderwerp; hoe is het onderwerp de laatste tijd in het nieuws is geweest?)
  • Aan het einde van de inleiding vertel je jouw mening, geef je jouw stelling.

Slide 18 - Tekstslide

Betoog: voorbeeld van een inleiding
Rijden onder invloed is gevaarlijk. Jaarlijks vinden meerdere dodelijke ongevallen plaats, waarvan rijden onder invloed de oorzaak is geweest. Het is verboden een voertuig te besturen met meer dan 0,5 ‰ alcohol in het bloed. Voor beginnende bestuurders gelden strengere regels. Zij mogen bij 0,2 ‰ niet meer achter het stuur kruipen. Ik vind dat het promillage van ervaren bestuurders ook naar 0,2 ‰ moet.

 

Slide 19 - Tekstslide

Let op
Let op! Een stelling is nooit een vraag.
Je stelling is niet langer dan 14 woorden.
Je stelling is niet negatief (geen 'niet', 'geen').

Slide 20 - Tekstslide

Middenstuk - 1
Waarom deze stelling?
Minimaal twee argumenten, die je stelling onderbouwen.
Deze argumenten hebben niet dezelfde inhoud.
Zo dus niet:
Stelling: dierproeven moeten verboden worden
Argument 1: dierproeven zorgen voor onnodig veel dierenleed
Argument 2: veel dieren lijden onnodig onder dierproeven

Slide 21 - Tekstslide

Middenstuk - 2
  • Bedenk twee tegenargumenten (2F: een tegenargument).
  • Dit zijn de argumenten van tegenstanders van jouw mening.
  • Je moet deze argumenten weerleggen.
  • Onderbouw waarom je het hier niet mee eens bent, je weerlegt ze dan. Dit onderdeel maakt je betoog heel sterk.
  • Je kunt je dus wel verplaatsen in je tegenstanders, maar zij hebben zeker niet gelijk!

Slide 22 - Tekstslide

Weerleggen
Weerleggen van argumenten is erg lastig. Met een weerlegging ontkracht je een argument of een standpunt, je maakt dat argument of standpunt onaanvaardbaar/onschadelijk.
Hoe weerleg je een (tegen)argument?
  • omschrijf het (tegen)argument dat je aanvalt
  • vertel waarom het onjuist of onvolledig is en/of
  • voer een zelf gevonden argument aan.

Slide 23 - Tekstslide

Slot
  • Hier komt je conclusie.
  • Die onderbouw je met een advies, verwachting of voorspelling voor de toekomst die te maken heeft met je stelling.
  • Je herhaalt je stelling en vat je verhaal kort samen.
  • Uiteindelijk kom je met een goede ‘uitsmijter’: een laatste, sterke zin die de luisteraars nog lang bij zal blijven.

Slide 24 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1: Bedenk een onderwerp en een stelling
Stap 2: Betrouwbare informatie verzamelen (vóór en tegen)
Stap 3: Kies 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen de stelling.
Schrijf voor elk argument een onderbouwing. Waarom is dit een goed argument? Weerleg de tegenargumenten met argumenten.
Stap 4: Schrijf nu een inleiding. Start met een pakkende zin!
Geef informatie over het onderwerp. Schrijf je standpunt op.
Stap 5: Schrijf nu een slot / conclusie. Vat je argumenten (voor) samen. Herhaal je standpunt met andere woorden.


Slide 25 - Tekstslide

Voorwaarden
Je onderwerp is niet:
  • gebaseerd op vooroordelen
  • racistisch
  • op de persoon gespeeld
  • haatdragend
  • of op andere wijze persoonlijk gericht

Slide 26 - Tekstslide

Maak een schrijfplan 

  1. Verdiep je in het onderwerp
  2. Maak een schrijfplan (Word)
  3. Schrijf de inleiding na je argumentatie
  4. Denk ook vast na over een pakkende titel
  5. Neem je betoog op in je Schrijfdossier






Slide 27 - Tekstslide