Argumenteren

Tot de toetsweek
maandag 8 maart online les: argumenteren
woensdag 10 maart op school: toetsen bespreken
maandag 15 maart online: argumenteren
woensdag 17 maart op school: formuleren
maandag 22 maart online: argumenteren
woensdag 24 maart op school: afronden formuleren/argumenteren
maandag 29 maart: start toetsweek
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tot de toetsweek
maandag 8 maart online les: argumenteren
woensdag 10 maart op school: toetsen bespreken
maandag 15 maart online: argumenteren
woensdag 17 maart op school: formuleren
maandag 22 maart online: argumenteren
woensdag 24 maart op school: afronden formuleren/argumenteren
maandag 29 maart: start toetsweek

Slide 1 - Tekstslide

vandaag
start argumenteren
blz 191

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

argument
als je een mening/standpunt hebt, onderbouw je die met argumenten.
Een argument geeft aan waarom je iets vindt.

Slide 4 - Tekstslide

Een argument kan feitelijk zijn of waarderend.

Slide 5 - Tekstslide

Een feitelijk argument is gebaseerd op feiten. Je kan het opzoeken of het klopt en daar is dan geen discussie meer over mogelijk.
Let op: een feitelijk argument heeft niet waar te zijn. 
Vb: In 4H1 zitten alleen jongens--> dit kan je opzoeken en dan zul je zien dat het niet waar is. Toch is dit een feitelijk argument.

Slide 6 - Tekstslide

Een waarderend argument bevat een waardeoordeel. Het is niet voor iedereen hetzelfde en er kan dus over gediscussieerd worden. Een waarderend argument moet vaak extra ondersteund worden met feiten.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1
blz 192

Slide 8 - Tekstslide

1. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 10 - Quizvraag

2. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 12 - Quizvraag

Aan welk signaal herken je het argument?
timer
0:30

Slide 13 - Open vraag

3. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 14 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 15 - Quizvraag

4. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 17 - Quizvraag

Aan welk signaal herken je het argument?
timer
0:30

Slide 18 - Open vraag

5. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 19 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 20 - Quizvraag

Aan welk signaal herken je het argument?
timer
0:30

Slide 21 - Open vraag

6. Wat is het argument?
timer
1:00

Slide 22 - Open vraag

Dit argument is
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 23 - Quizvraag

Tegenargument: je gaat in op het standpunt van de andere partij.
Weerlegging: je gaat in op het argument van de andere partij.

Slide 24 - Tekstslide

opdracht 3
blz 193

Slide 25 - Tekstslide

1. Wat is het standpunt?
A
Aangezien ... is
B
moet ... reizen

Slide 26 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 27 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 28 - Quizvraag

2. Wat is het standpunt?
A
Iedereen ... eten
B
De ... behandeld

Slide 29 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 30 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 31 - Quizvraag

3. Wat is het standpunt?
A
Doordat ... trekt
B
heeft ... invloed

Slide 32 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 33 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 34 - Quizvraag

4. Wat is het standpunt?
A
Het ... gekomen
B
Iedereen ... stemmen

Slide 35 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 36 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 37 - Quizvraag

5. Wat is het standpunt?
A
Het ... raketaanval
B
Het ... bestookt

Slide 38 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 39 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 40 - Quizvraag

6. Wat is het standpunt?
A
Mensen ... gaan
B
Dat ... vakantie

Slide 41 - Quizvraag

B is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 42 - Quizvraag

C is
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 43 - Quizvraag

Iedereen gaat nu naar de digitale omgeving van Nieuw Nederlands en start daar met de geselecteerde opdrachten!
Ik kan zien wie er bezig is en wie niet.

Slide 44 - Tekstslide

Huiswerk
Maken de planning in Nieuw Nederlands (heet Argumenteren 1, 4H)
In het boek kan je opdracht 4, 7 en 8 ook maken. Opdracht 11 kan alleen digitaal, maar moet ook gemaakt worden.

Slide 45 - Tekstslide