8.2 Politiek-maatschappelijke stromingen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

1. Indirecte oorzaak
2. Directe oorzaak
3. Indirect gevolg
4. Direct gevolg

1. Indirecte oorzaak
2. Directe oorzaak
3. Indirect gevolg
4. Direct gevolg

1. Indirecte oorzaak
2. Directe oorzaak
3. Indirect gevolg
4. Direct gevolg

1. Indirecte oorzaak
2. Directe oorzaak
3. Indirect gevolg
4. Direct gevolg

1. Indirecte oorzaak
2. Directe oorzaak
3. Indirect gevolg
4. Direct gevolg

1. Indirecte oorzaak
2. Directe oorzaak
3. Indirect gevolg
4. Direct gevolg

Kenmerkend aspect

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme 

Congres van Wenen 

Congres van Wenen 

Sept. 1814-juni 1815                      

Belangrijke besluiten:

1. Balance of power, oorlogen voorkomen

2. Vorsten moesten de landen besturen: restauratie

3. Vorsten zouden elkaar helpen revolutionaire ideeën en bewegingen te bestrijden

Reacties op Restauratie

Liberalisme (vrijheid) 

Nationalisme (volkssoevereiniteit) 

Conservatisme 

Socialisme (gelijkheid) 

--> herleven idealen Verlichting 

Nieuwe natiestaten en agressief nationalisme 

Overal in Europa opstanden en rellen

Bijv. in de Nederlanden: Belgische  Revolutie (1830) 

of in het Duitse gebied: Bismarck en de drie eenwordingsoorlogen

Conservatief

Liberaal

Nationalist

Socialist

Confessionelen

Eenheidsstaat

Nachtwakersstaat

Vrijheid van het individu

Gelijkheid

Sociale Wetten

Algemeen Kiesrecht

Harmonie tussen werkgevers en werknemers

Gezin is de hoeksteen van de samenleving

Overheidsfinanciering bijzondere scholen

Vaderlandsliefde

Scheiding kerk en staat

Gemeenschappelijk verleden

Karl Marx

Thorbecke

Abraham Kuyper

Troelstra

Kinderwet van Van Houten

Conservatief

Liberaal

Nationalist

Socialist

Confessionelen

Autoritaire vorsten moeten overal onrust en revoluties de kop indrukken

1. Liberalisme
2. Nationalisme
3. Conservatisme
4. Socialisme

Persoonlijke en economische vrijheid staat voorop

1. Liberalisme
2. Nationalisme
3. Conservatisme
4. Socialisme

Ieder volk met een gemeenschappelijke taal, geschiedenis en cultuur heeft recht op een eigen staat

1. Liberalisme
2. Nationalisme
3. Conservatisme
4. Socialisme

De leiding van de kerk, adel, monarchie en leger is voor iedereen het beste

1. Liberalisme
2. Nationalisme
3. Conservatisme
4. Socialisme

Agressieve nationalisten beschouwden andere volken als gelijken en verheerlijkten het eigen volk

1. Juist
2. Onjuist

Socialisten waren erfgenamen van de Verlichting en bestreden verschillen in macht en inkomen

1. Juist
2. Onjuist

Marxisten wilden met een revolutie het kapitalisme omverwerpen en de bedrijven privé bezit laten.

1. Juist
2. Onjuist

Het reformisme was een radicaal-revolutionaire richting binnen het socialisme, dat later sociaal-democratie ging heten

1. Juist
2. Onjuist