§8.2 Politiek-maatschappelijke stromingen

Hoofdstuk 8
§8.2 Politiek-maatschappelijke stromingen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8
§8.2 Politiek-maatschappelijke stromingen

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leer je
  • hoe het liberalisme, nationalisme en conservatisme opkwamen.
  • hoe nieuwe natiestaten en een agressief nationalisme ontstonden.
  • hoe het socialisme opkwamen en verdeeld raakte.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

In de 19e eeuw ontstonden verschillende politiek-maatschappelijke stromingen als reactie op de veranderingen door de industriële revolutie en de Franse Revolutie. Het liberalisme werd een belangrijke stroming die streefde naar individuele vrijheid, economische vrijheid en een beperkte rol van de overheid. Economisch liberalisme pleitte voor een markteconomie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen zonder overheidsinmenging.

Slide 4 - Tekstslide

Liberalisme:

Slide 5 - Tekstslide

Wat was de focus van het economisch liberalisme in de 19e eeuw?
A
Centraal geleide economie
B
Markteconomie zonder overheidsinmenging
C
Landelijke coöperaties
D
Koloniale handel

Slide 6 - Quizvraag

Wat was een belangrijke stroming in de 19e eeuw als reactie op de industriële en Franse Revolutie?
A
Communisme
B
Conservatisme
C
Liberalisme
D
Socialisme

Slide 7 - Quizvraag

Tegelijkertijd kwam het nationalisme op, een beweging die het belang van de natie en nationale identiteit benadrukte. Nationalisten streefden naar de vorming van natiestaten, waarin mensen met dezelfde taal, cultuur en geschiedenis samenleefden. Dit leidde tot de opkomst van nieuwe landen zoals Duitsland en Italië.

Slide 8 - Tekstslide

Begrip
In de 19de eeuw ontstaat het nationalisme.

Kern van het nationalisme is dat mensen bij een volk of staat horen en een gemeenschappelijke taal, cultuur en geschiedenis delen. 

Oorsprong van nationalisme ligt in zowel de Verlichting als in de Romantiek.

Slide 9 - Tekstslide

Welke landen zijn genoemd als voorbeelden van de opkomst van natiestaten?
A
Groot-Brittannië en Japan
B
Duitsland en Italië
C
Frankrijk en Spanje
D
Rusland en China

Slide 10 - Quizvraag

Wat was het streven van nationalisten?
A
Wereldwijde heerschappij
B
Vorming van natiestaten
C
Culturele assimilatie
D
Economische isolatie

Slide 11 - Quizvraag

Welke beweging benadrukte het belang van de natie en nationale identiteit?
A
Regionalisme
B
Globalisme
C
Internacionalisme
D
Nationalisme

Slide 12 - Quizvraag

Aan de andere kant stond het conservatisme, een stroming die de bestaande orde wilde behouden en tegen snelle veranderingen was. Conservatieven wilden de macht van de monarchie en de kerk behouden en verzetten zich tegen de ideeën van de Franse Revolutie en het liberalisme.

Slide 13 - Tekstslide

Wat was het standpunt van conservatieven tegenover de Franse Revolutie?
A
Ze waren neutraal
B
Ze steunden het
C
Ze verzetten zich ertegen
D
Ze waren de leiders

Slide 14 - Quizvraag

Wat wilden conservatieven behouden?
A
Snel veranderingen
B
Ideeën van de Franse Revolutie
C
Macht van de monarchie en de kerk
D
Sociale gelijkheid

Slide 15 - Quizvraag

Het streven naar nationale eenheid leidde tot de vorming van nieuwe natiestaten in Europa. In Duitsland en Italië slaagden nationalisten erin om losse staten te verenigen tot één land. Deze eenwordingsprocessen werden vaak ondersteund door agressief nationalisme, dat niet alleen trots was op de eigen natie, maar ook vijandig stond tegenover andere naties. Dit agressieve nationalisme droeg bij aan spanningen tussen landen en speelde een rol in het uitbreken van conflicten zoals de Eerste Wereldoorlog.

Slide 16 - Tekstslide

Welk conflict brak uit door agressief nationalisme?
A
Vietnamoorlog
B
Koude Oorlog
C
Eerste Wereldoorlog

Slide 17 - Quizvraag

Wat droeg bij aan spanningen tussen landen?
A
Agressief nationalisme
B
Economische samenwerking
C
Diplomatieke onderhandelingen

Slide 18 - Quizvraag

Welke twee landen werden verenigd door nationalisten?
A
Duitsland
B
Italië
C
Frankrijk
D
Nederland

Slide 19 - Quizvraag

Het socialisme ontstond als reactie op de slechte arbeidsomstandigheden en de ongelijkheid die door de industriële revolutie werden veroorzaakt. Socialisten streefden naar een rechtvaardigere verdeling van welvaart en betere leefomstandigheden voor arbeiders. Binnen het socialisme ontstonden echter verschillende stromingen.

Slide 20 - Tekstslide

Socialisme
Het socialisme:
  • Komt op voor de boeren/arbeiders
  •  Boerderijen/fabrieken tot  gemeenschappelijk bezit maken

Slide 21 - Tekstslide

Socialisme
Je hebt meerdere soorten socialisme.
Sociaal democraten en Communisten zijn de twee grootste

Slide 22 - Tekstslide

Wat kenmerkt de verschillende stromingen binnen het socialisme?
A
Ze streven allemaal naar volledige privatisering van bedrijven.
B
Ze hebben diverse opvattingen over hoe het doel bereikt moet worden.

Slide 23 - Quizvraag

Wat was het belangrijkste doel van socialisten?
A
Een sterkere positie voor werkgevers.
B
Een betere leefomstandigheden voor arbeiders.

Slide 24 - Quizvraag

Wat was de oorspronkelijke reactie van socialisten op de industriële revolutie?
A
Het streven naar een rechtvaardigere verdeling van welvaart.
B
Het streven naar politieke machtsovername.

Slide 25 - Quizvraag

Reformisme was een stroming binnen het socialisme die via geleidelijke hervormingen en democratische middelen verandering wilde bereiken. Reformisten streefden naar sociale wetgeving, betere arbeidsomstandigheden en stemrecht voor arbeiders. Daartegenover stond het revolutionaire socialisme, dat pleitte voor een radicale omverwerping van het kapitalistische systeem en de vestiging van een socialistische staat.

Slide 26 - Tekstslide

Wat onderscheidde het revolutionaire socialisme van het reformisme?
A
Vestigen van een socialistische staat
B
Het bereiken van verandering via democratische middelen
C
Streven naar betere arbeidsomstandigheden
D
Pleiten voor radicale omverwerping van het kapitalistische systeem

Slide 27 - Quizvraag

Wat was het hoofddoel van het reformisme binnen het socialisme?
A
Verandering bereiken via geleidelijke hervormingen en democratische middelen
B
Het omverwerpen van het kapitalistische systeem
C
Het vestigen van een socialistische staat
D
Pleiten voor radicale revolutie

Slide 28 - Quizvraag

Wie heeft de spotprent gemaakt? Sleep de spotprent naar de juiste politieke stroming.
Liberalisme
Socialisme
Feminisme

Slide 29 - Sleepvraag

Welke stroming hoort bij deze spotprent? Sleep het woord naar de afbeelding.
Liberalisme
Confessionalisme
Socialisme
Feminisme

Slide 30 - Sleepvraag

Communisme
Socialisme 
Confessionelen
Deze stroming streed voor algemeen kiesrecht zodat er een meerderheid was in het parlement voor het aannemen van sociale wetten
Deze stroming vond dat de overheid wel iets moest doen aan het lot van de arbeiders, maar ook de fabrikanten moesten wat doen
Deze stroming had hetzelfde doel als een andere stroming, maar had in Nederland meer aanhangers
Volgens deze stroming was winst maken diefstal van het loon van de arbeiders
Deze stroming kon zijn ideeën als eerste in Rusland in de praktijk brengen 

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Link

Einde
van deze les

Slide 33 - Tekstslide