Plot - fictie 4 - begrippen - basis

Plot - fictie 4 - begrippen
De leerling kande aangegeven begrippen omschrijven.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Plot - fictie 4 - begrippen
De leerling kande aangegeven begrippen omschrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Titelverklaring
Waarom heeft de schrijver voor deze titel gekozen? Zit er een onderliggende gedachte achter?

Slide 2 - Tekstslide

Titel Reddende Rechter

Slide 3 - Woordweb

Thema
Wat is het thema? Een aantal voorbeelden van thema's: liefde,  religie, gezondheid, culturen, identiteit, ouderdom, vrouwenrechten, familie,  klimaat,  pesten, oorlog… et cetera

Slide 4 - Tekstslide

Thema Reddende Rechter

Slide 5 - Woordweb

Gebeurtenissen
Een verhaal bestaat uit een aantal gebeurtenissen. Er kunnen dingen gebeuren waardoor de personages in het verhaal in actie (moeten) komen. Zijn deze realistisch of niet?

Slide 6 - Tekstslide

Gebeurtenissen Reddende Rechter

Slide 7 - Woordweb

Personages
Een personage heeft net als echte mensen bepaalde karaktereigenschappen en een bepaald uiterlijk.  Wie zijn de hoofd-/bijpersonen? 
Wat zijn de relaties tussen de mensen?

Slide 8 - Tekstslide

Personages Reddende Rechter

Slide 9 - Woordweb

Ruimte
Een verhaal bestaat uit meerdere ruimtes (waar het verhaal zich afspeelt). Wat zijn de belangrijkste ruimtes en waarom?

Slide 10 - Tekstslide

Perspectief
Lees je het verhaal uit de alwetende verteller? 
Deze verteller spreekt de lezer soms rechtsreeks aan en geeft commentaar op de gebeurtenissen. De verteller staat buiten het verhaal en treedt als een soort gids op die jou als lezer meeneemt. Hij is geen personage en maakt dus zelf geen deel uit van het verhaal.

Slide 11 - Tekstslide

Perspectief
Lees je het verhaal uit de personale verteller? 
De personale verteller is niet merkbaar aanwezig in het verhaal: hij geeft geen commentaar en richt zich niet tot de lezer. De personale verteller kruipt als het ware in een personage en vertelt de gebeurtenissen vanuit dat personage. Je krijgt als lezer dus alleen informatie via dit personage en leert hem zo goed kennen, maar hij gebruikt geen ik.

Slide 12 - Tekstslide

Perspectief
Lees je het verhaal uit de ik-verteller? 
De ik-verteller is een personage in het verhaal: de ik-figuur. De ik-verteller is merkbaar aanwezig in het verhaal en vertelt wat hij beleeft of ervaart. Je volgt de gebeurtenissen door de ogen van de ik-verteller: wat hij denkt, voelt, meemaakt. De andere personages leer je alleen kennen door wat de ik-verteller daarover meedeelt.

Slide 13 - Tekstslide

Ruimte Reddende Rechter

Slide 14 - Woordweb

Perspectief Reddende Rechter

Slide 15 - Woordweb

Plot - fictie 4 - begrippen
De leerling kan per personages enkele belangrijke kenmerken en/of gebeurtenissen noemen.

Slide 16 - Tekstslide