Naamgeving moleculen

Onderwerp 6: Naamgeving
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Onderwerp 6: Naamgeving

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Deze les gaat over de naamgeving van moleculen. Steeds is er na een stukje uitleg een vraag die over die uitleg kan maken. Aan het einde zijn er allerlei soorten vragen door elkaar gesteld, zodat je goed kunt oefenen. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen

  1. Je stelt van een molecuulformule de chemische naam op
  2. Je stelt van een chemische naam de molecuulformule op

Slide 3 - Tekstslide

Molecuulformule naar naam
Je moet van een molecuulformule een naam kunnen maken. Dat doe je door de namen van de elementen op te zoeken en die achter elkaar te plakken. Verder heb je ook nog Griekse cijfers nodig. Ik zal het laten zien met een voorbeeld. 

Slide 4 - Tekstslide

Molecuulformule naar naam
P2Cl3: P = fosfor en Cl is chloor. In de naam wordt er nog -ide achter geplakt voor de uitspraak. We hebben nu dus fosforchloride
De cijfers geven we aan met Griekse cijfers. In dit 
voorbeeld hebben we een 2 en 3. In het Grieks is dat di en
tri. We zetten de cijfers in de naam VOOR het element, 
terwijl dat in de formule ACHTER het element staat. 
De naam wordt dus difosfortrichloride


Slide 5 - Tekstslide

Nog een voorbeeld
B2I4
B = boor, I = jood, dus 
boorjodide (ide voor de uitspraak erachter)
2 = di en 4 = tetra, dus
diboortetrajodide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de naam van S2Br2?
A
Zwaveldibroomdi
B
dizwaveldibroom
C
zwaveldibroomdi-ide
D
dizwaveldibromide

Slide 7 - Quizvraag

Uitzonderingen
CO2 heet koolstofdioxide en niet monokoolstofdizuurstofide
Dat komt doordat zuurstofide niet zo lekker klinkt. zuurstof wordt daarom oxide in de naam. Als zwavel achter aan de naam staat heet het ook niet zwavelide, maar sulfide. 
Mono (1) gebruiken we alleen als er oxide achter komt. Bij alle andere elementen laten we het woordje mono weg. 

Slide 8 - Tekstslide

Geef de naam van SO2

Slide 9 - Open vraag

Geef de naam van PBr3

Slide 10 - Open vraag

Geef de naam van
P4S7

Slide 11 - Open vraag

Geef de naam van KCl

Slide 12 - Open vraag

Naam naar molecuulformule
Als je de naam van een stof krijgt, hoef je alleen de juiste symbolen erbij te zoeken en de Griekse cijfers te vertalen: 
Distikstoftetraoxide 
Di = 2, tetra = 4 
stikstof = N, oxide = O
Niet vergeten dat de cijfers in de formule weer achter het symbool komen te staan:   N2O4

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 
Schrijf in je schrift
Wat is de formule van:
  1. koolstoftetrabromide
  2. magnesiumdi-jodide
  3. waterstofchloride



Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden opdracht
  1. CBr4
  2. MgI2
  3. HCl

Slide 15 - Tekstslide

Door elkaar
Schrijf je antwoorden in je schrift:
  1. Geef de naam van Fe2O3
  2. Geef de molecuulformule van difosfortetra-oxide
  3. Geef de naam van CO 
  4. Geef de molecuulformule van diseleendifluoride

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden Door elkaar
  1. di-ijzertrifluoride
  2. P2O4
  3. koolstofmonoxide-oxide
  4. Se2F2

Slide 17 - Tekstslide

Einde!
Dit is het einde van deze les. Je zou nu weten hoe je namen van moleculen moet maken en hoe je een molecuulformule maakt van een naam. 

Slide 18 - Tekstslide