Je leent voor een nieuwe auto € 15000,-. Je betaalt deze in 36 termijnen terug. Elke termijn is één maand Het maandtermijn is € 484,-. Hoeveel wordt er in totaal terugbetaald en wat zijn de rentekosten van deze lening?
Opdracht
Slide 2 - Tekstslide
Je betaalt 36 maanden lang € 484,- per maand terug.
Je betaalt dus 36 x € 484,- = € 17.424,-.
De rentekosten van deze lening zijn dus € 17.424, - € 15.000,- = € 2.424,-
Opdracht
Slide 3 - Tekstslide
De levensfasen van een mens
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Kinderen
Hoe komt deze groep aan geld?
Waar geeft deze groep het meeste zijn geld aan uit?
Slide 6 - Tekstslide
Jongeren
Tijdens je opleiding kun je er voor kiezen om een bijbaantje te nemen.
Zodra je uitgeleerd bent, ga je aan de slag met je baan en zullen de inkomsten stijgen.
Slide 7 - Tekstslide
Woonruimte
Veel jongeren wonen op kamers als ze werken of studeren.
Als ze willen trouwen of samenwonen willen ze een woning voor zichzelf.
Het inrichten van deze woning kost veel geld.
Slide 8 - Tekstslide
Volwassenen
Hoe komt deze groep aan geld?
Waar geeft deze groep het meeste zijn geld aan uit?
Slide 9 - Tekstslide
Kinderen
Het krijgen van kinderen is een belangrijke gebeurtenis. Hierdoor kunnen je inkomsten en uitgaven veranderen
Mensen kiezen er soms voor om dan minder te gaan werken of te stoppen met werken.
Je kan ook groter willen wonen en dit kost meer geld.
Slide 10 - Tekstslide
Oudere
Gegeven moment ben je ouder en gaan je kinderen uit huis.
Wat gebeurt met je inkomsten en uitgaven?
Slide 11 - Tekstslide
Pensioen
Tussen de 60 en 70 jaar ga je met pensioen.
Hierdoor veranderen je inkomsten en uitgaven weer.
Wat verandert er?
Slide 12 - Tekstslide
Huiswerk voor de volgende les:
Maken opgaven 6 t/m 11 van hoofdstuk 5.6 lenen en betalen .