vwo2-C6-§5-Form.- bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les= bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
15 minuten stil lezen
Terugblik vorige les
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les= bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
15 minuten stil lezen
Terugblik vorige les
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je zinnen zo kunt formuleren dat woorden die bij elkaar horen, bij elkaar staan


Slide 3 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden




Een tekst leest gemakkelijker als woorden 
of zinsdelen die bij elkaar horen, 
dicht bij elkaar staan. 

Hier vind je een paar tips:
- Zet geen lange bijvoeglijke bepaling 
tussen het lidwoord, 
aanwijzend voornaamwoord 
of bezittelijk voornaamwoord 
en het zelfstandig naamwoord 
waar het bij hoort.

Slide 4 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Niet: Een veel op sociale media aanwezige en groot publiek hebbende persoon, noemen we ook wel een influencer.

Wel: Een persoon die veel op sociale media aanwezig is en een groot publiek heeft, noemen we ook wel een influencer.

Slide 5 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
- Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar. Gebruik in lange zinnen dus liever want en maar dan omdat en hoewel, want na want en maar staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar.

Niet: Veel jongeren zouden graag influencer willen zijn, hoewel ze waarschijnlijk niet aan de nadelen van het gebrek aan privacy denken.


Wel: Veel jongeren zouden graag influencer willen zijn, maar ze denken waarschijnlijk niet aan de nadelen van het gebrek aan privacy.

Slide 6 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
- Zet de persoonsvorm zo dicht mogelijk bij de andere werkwoorden van het gezegde.

Niet: Influencers kunnen door de commentaren bij hun berichten onzeker worden.

Wel: Influencers kunnen onzeker worden door de commentaren bij hun berichten.
- Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
Niet: Een influencer zal zijn bekendheid niet zomaar op kunnen geven.
Wel: Een influencer zal zijn bekendheid niet zomaar kunnen opgeven.




Slide 7 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Zet bijzinnen van voorwaarde of tijd bij het zinsdeel waar ze bij horen.
Niet: Als de operatie voorspoedig verloopt, verwachten de artsen, dat de burgervader op Koningsdag geheel hersteld is.
 
Wel: De artsen verwachten dat de burgervader op Koningsdag geheel hersteld is, als de operatie voorspoedig verloopt.

Slide 8 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
Niet:
 Het ziet ernaar uit dat hij straks de feestelijkheden gewoon bij zal kunnen wonen.

Wel: Het ziet ernaar uit dat hij straks de feestelijkheden gewoon zal kunnen bijwonen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Maakwerk is ook leerwerk. Als je de theorie niet snapt, kun je ook de opdrachten niet( goed) maken.



Staat er: markeer, omcirkel of onderstreep in de opdracht, dan mag je het MET POTLOOD in je werkboek maken. 
De rest maak je in je schrift

Slide 14 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Maken:
Cursus 6-§ 5- 
blz. 242
 Je maakt eerst opdr. 4 vraag 1
opdr. 2 en 3
Met alles klaar? Je maakt samen opdr. 1 en vr. 2 opdr. 4


Staat er: markeer, omcirkel of onderstreep in de opdracht, dan mag je het MET POTLOOD in je werkboek maken. 
De rest maak je in je schrift

Slide 15 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden

Slide 16 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden

Slide 17 - Tekstslide