Veel woorden eindigen op een t-klank. Die t-klank schrijf je soms met:
- een -t: wit, kist, (het is) gelukt
- maar bij het woord rood hoor je een T en schrijf je D – rood
Als een woord géén persoonsvorm is, gebruik je de verlengproef. Maak het woord langer door er -e, -en of -eren achter te zetten.
Als je een t hoort, schrijf je een t aan het eind: zwarte - zwart, geklopte - geklopt, kaarten - kaart.
Als je een d hoort, schrijf je een d aan het eind: beroemde - beroemd, handen - hand, runderen - rund.