LES 45 - HOE GEBRUIK JE PERSOONLIJKE EN BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN?

LES 37 45 46 53

LEZEN - 15 min

Lees in je boek het vak 'belangrijk'. 

Daarna lezen we samen beide teksten op blz 6 en 7

Pak vast je werkboek, schrift en leesboek

LES 45 - blz 94-95    Na deze les ....

• Weet je wat persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn. 
• Herken je persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden in een zin en kan je ze op de juiste plek invullen. 
• Kan je zelf een zin maken met een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord.

VOORKENNIS

Schrijf een zin op jouw "post it" met het woord wat achter jouw naam staat.
Is dat woord een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

VOORKENNIS

Kan een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord in één zin gemaakt worden?

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

“Mijn moeder staat altijd voor mij klaar.”

“Gaan we naar zijn huis of naar jouw huis?”

PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN

BEZITTELIJK VOORNAAMWOORDEN

BELANGRIJK

• Een voltooid deelwoord begint vaak met
  ge-, be-, ver- of ont-.
  
  
• Het eindigt op -en, -t of -d.
  
  
• Het wordt nooit gebruikt als persoonsvorm. (zie volgende slide)

BELANGRIJK

• Een voltooid deelwoord begint vaak met
  ge-, be-, ver- of ont-.
  
  
• Het eindigt op -en, -t of -d.
  
  
• Het wordt nooit gebruikt als persoonsvorm. (zie volgende slide)

Soms is het lastig....

"hun".... hun hebben gelijk >> is fout

"als mij".... groter als mij >> is fout

"als jou"... ik ken niemand die zo vaak te laat komt als jou
>> is fout

"jouw" ... Wij zagen jouw in de  stad gisteren >> is fout

Bezittelijk voornaamwoord "mijn / m'n"

“Mijn moeder staat altijd voor mij klaar.” >> schrijf- en spreektaal

“Me ma staat klaar.” >> app taal

Als je spreekt en schrijft in appjes... gebruiken we vaak "me" in plaats van "m'n" als je over bezit praat, zoals "me moeder". Maar eigenlijk is dit "m'n" de verkorte versie van "mijn", niet "me".

>>> Dus er is niets fout met "m'n moeder". <<<<

Dit 'moet' je weten....

Zij hebben gelijk (dus niet 'hun' hebben gelijk)

Jij bent groter dan mij (..dus niet 'als  mij')

Ik ken niemand die vaker te laat komt als jij (dus niet 'als jou')

Wij zagen jou gisteren in de stad (dus niet 'jouw')

KLASSIKAAL - LES 45 - oef 1 t/m 3 - blz 94

ZELFSTANDIG MAKEN