De schedelbeenderen zijn met een naadverbinding met elkaar
verbonden. Bij de geboorte tot ongeveer het tweede levensjaar
zijn de schedelbeenderen alleen met een fontanel met elkaar
verbonden. Als een kind motorisch in staat is om te springen zijn
de schedelbeenderen vergroeid. Een vergroeide schedel biedt
meer bescherming aan de hersenen bij vallen en stoten.
Een naadverbinding is stevig.