Taalverzorging H4 en H5 3GMT3
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
die
B
jouw
C
mijn
D
onze
Slide 2 - Quizvraag
Een bezittelijk voornaamwoord ...
A
zegt iets over een werkwoord
B
geeft aan wie iets doet
C
geeft aan hoe iemand zich voelt
D
geeft aan van wie iets is
Slide 3 - Quizvraag
Wat zijn verwijswoorden?
A
Maar, omdat, hierom
B
Hij, zij, die
C
Zijn, worden, hebben
D
De, het, een
Slide 4 - Quizvraag
Vul het goede verwijswoord in
Dit is ... jas.
Dit is ... jas.
A
jouw
B
jou
Slide 5 - Quizvraag
Vul het goede verwijswoord in:
De jongen is bevriend met Joep.
.... hij altijd naar school fietst.
De jongen is bevriend met Joep.
.... hij altijd naar school fietst.
A
Waarmee
B
Met wie
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van auto
A
autotje
B
autootje
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van café?
A
cafétje
B
caféetje
C
cafeetje
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de afkorting van
voortgezet middelbaar beroeps onderwijs
voortgezet middelbaar beroeps onderwijs
A
VMBO
B
v.m.b.o.
C
V.M.B.O.
D
vmbo
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de afkorting van ter zijne tijd?
A
tzt
B
t.z.t.
C
TZT
D
T.Z.T.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het meervoud van melodie?
A
melodiën
B
melodieën
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het meervoud van niveau
A
niveau's
B
niveaus
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het meervoud van BWM
A
BMWs
B
BMWS
C
BMW's
D
BMW'S
