Afweer- Bloedgroepen

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
 Bloedgroepen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
 Bloedgroepen

Slide 1 - Tekstslide

Doel en begrippen 
Je leert hoe welke bloedgroepen er zijn en wat de resusfactor is

bloedgroep, AB0-stelsel, bloedtransfusie, kruisproef, resusfactor, resusantigeen, antiresus, resusbaby




Slide 2 - Tekstslide

Antigenen op de bloedcellen
Bloedgroep A                 Bloedgroep AB




Bloedgroep B                    Bloedgroep 0

Slide 3 - Tekstslide

Antistoffen in het bloed
Elke bloedgroep heeft de antistoffen in het bloed tegen de antigenen die hij/ zij zelf niet op de bloedcellen heeft.
Deze antistoffen worden vlak na de geboorte gevormd doordat zich in de darm bacteriën bevinden met antigenen die precies lijken op antigeen A en B.





Slide 4 - Tekstslide

Antistoffen in het bloed
Het afweersysteem van iemand met bloedgroep A herkent de antigenen op de bacteriën die lijken op antigeen A niet als lichaamsvreemd maar de antigenen die lijken op antigeen B wel. Dáár wordt dus een afweerreactie voor op gang gebracht en en wordt antiB gevormd.

Slide 5 - Tekstslide

Antistoffen in bloedplasma
Bloedgroep A                 Bloedgroep AB
Anti-B                                                   geen



Bloedgroep B                    Bloedgroep 0
Anti-A                               Anti-A en Anti-B

Slide 6 - Tekstslide

Iemand met bloedgroep AB heeft
A
Twee verschillende antigenen en geen antistoffen
B
Twee verschillende antistoffen en geen antigenen

Slide 7 - Quizvraag

Klontering
Als je antiB en bloed met bloedcellen met antigeen B samenvoegt gaat het klonteren.


Het effect van de klontering 
kun je gebruiken om de
bloedgroep van iemand te bepalen.




Slide 8 - Tekstslide

Ik heb onbekend bloed en ik voeg anti-B toe. Het bloed gaat klonteren.
Welke bloedgroep is het?
A
Dat weet je niet
B
B
C
AB
D
A

Slide 9 - Quizvraag

Bloedtransfusie
Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.

Bij bloedtransfusie krijgt de ontvanger alleen de rode bloedcellen, niet de antistoffen van de donor.




Slide 10 - Tekstslide

Welke bloedgroep kan van alle bloedgroepen bloed ontvangen?
A
bloedgroep AB
B
bloedgroep A
C
bloedgroep B
D
bloedgroep 0

Slide 11 - Quizvraag

Bloedtranfusie
Iemand met bloedgroep AB kan alle typen bloed ontvangen want hij/ zijn maakt geen antiA en geen antiB.



Slide 12 - Tekstslide

Welke bloedgroep kan aan alle bloedgroepen bloed doneren?
A
bloedgroep AB
B
bloedgroep A
C
bloedgroep B
D
bloedgroep 0

Slide 13 - Quizvraag

Bloedtranfusie
Iemand met bloedgroep 0 kan aan iedereen doneren want de bloedcellen uit dit bloed bevatten geen antigenen en kunnen dus niet klonteren met antiA en antiB.



Slide 14 - Tekstslide

Resusbaby
Rode bloedcellen van foetus
worden aangevallen door antistoffen moeder

Slide 15 - Tekstslide

Bij welke combinatie wordt het bloed van de foetus aangevallen?
A
resuspositieve moeder resusnegatief kind
B
resuspositieve moeder resuspositief kind
C
resusnegatieve moeder resusnegatief kind
D
resusnegatieve moeder resuspositief kind

Slide 16 - Quizvraag

Placenta
Bloed van moeder en kind
zijn gescheiden

Cellen kunnen placenta niet passeren
Antistoffen wel

Slide 17 - Tekstslide

Eerste zwangerschap van R+ kind gaat meestal goed. Hoe komt dat?
A
De moeder heeft nog geen resusantistoffen
B
De moeder heeft nog geen resusantigenen
C
De moeder heeft nog geen antiresus geheugencellen

Slide 18 - Quizvraag

Alleen R- vrouwen met een R+ man
hebben injecties nodig.
Alle zwangere R- vrouwen krijgen ze. Waarom?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide

Doel en begrippen 
Je leert hoe welke bloedgroepen er zijn en wat de rhesusfactor is

bloedgroep, AB0-stelsel, bloedtransfusie, kruisproef, rhesusfactor, rhesusantigeen, antirhesus, rhesusbaby




Slide 21 - Tekstslide