Elke bloedgroep heeft de antistoffen in het bloed tegen de antigenen die hij/ zij zelf niet op de bloedcellen heeft.
Deze antistoffen worden vlak na de geboorte gevormd doordat zich in de darm bacteriën bevinden met antigenen die precies lijken op antigeen A en B.
Slide 4 - Tekstslide
Antistoffen in het bloed
Het afweersysteem van iemand met bloedgroep A herkent de antigenen op de bacteriën die lijken op antigeen A niet als lichaamsvreemd maar de antigenen die lijken op antigeen B wel. Dáár wordt dus een afweerreactie voor op gang gebracht en en wordt antiB gevormd.
Slide 5 - Tekstslide
Antistoffen in bloedplasma
Bloedgroep A Bloedgroep AB
Anti-B geen
Bloedgroep B Bloedgroep 0
Anti-A Anti-A en Anti-B
Slide 6 - Tekstslide
Iemand met bloedgroep AB heeft
A
Twee verschillende antigenen en geen antistoffen
B
Twee verschillende antistoffen en geen antigenen
Slide 7 - Quizvraag
Klontering
Als je antiB en bloed met bloedcellen met antigeen B samenvoegt gaat het klonteren.
Het effect van de klontering
kun je gebruiken om de
bloedgroep van iemand te bepalen.
Slide 8 - Tekstslide
Ik heb onbekend bloed en ik voeg anti-B toe. Het bloed gaat klonteren. Welke bloedgroep is het?
A
Dat weet je niet
B
B
C
AB
D
A
Slide 9 - Quizvraag
Bloedtransfusie
Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.
Bij bloedtransfusie krijgt de ontvanger alleen de rode bloedcellen, niet de antistoffen van de donor.
Slide 10 - Tekstslide
Welke bloedgroep kan van alle bloedgroepen bloed ontvangen?
A
bloedgroep AB
B
bloedgroep A
C
bloedgroep B
D
bloedgroep 0
Slide 11 - Quizvraag
Bloedtranfusie
Iemand met bloedgroep AB kan alle typen bloed ontvangen want hij/ zijn maakt geen antiA en geen antiB.
Slide 12 - Tekstslide
Welke bloedgroep kan aan alle bloedgroepen bloed doneren?
A
bloedgroep AB
B
bloedgroep A
C
bloedgroep B
D
bloedgroep 0
Slide 13 - Quizvraag
Bloedtranfusie
Iemand met bloedgroep 0 kan aan iedereen doneren want de bloedcellen uit dit bloed bevatten geen antigenen en kunnen dus niet klonteren met antiA en antiB.
Slide 14 - Tekstslide
Resusbaby
Rode bloedcellen van foetus
worden aangevallen door antistoffen moeder
Slide 15 - Tekstslide
Bij welke combinatie wordt het bloed van de foetus aangevallen?
A
resuspositieve moeder
resusnegatief kind
B
resuspositieve moeder
resuspositief kind
C
resusnegatieve moeder
resusnegatief kind
D
resusnegatieve moeder
resuspositief kind
Slide 16 - Quizvraag
Placenta
Bloed van moeder en kind
zijn gescheiden
Cellen kunnen placenta niet passeren
Antistoffen wel
Slide 17 - Tekstslide
Eerste zwangerschap van R+ kind gaat meestal goed. Hoe komt dat?
A
De moeder heeft nog geen resusantistoffen
B
De moeder heeft nog geen resusantigenen
C
De moeder heeft nog geen antiresus geheugencellen
Slide 18 - Quizvraag
Alleen R- vrouwen met een R+ man hebben injecties nodig. Alle zwangere R- vrouwen krijgen ze. Waarom?
Slide 19 - Woordweb
Slide 20 - Tekstslide
Doel en begrippen
Je leert hoe welke bloedgroepen er zijn en wat de rhesusfactor is
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.