2 feb 2021 - persoonsvorm

Les 1
- De persoonsvorm
- Sterke en zwakke werkwoorden
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Les 1
- De persoonsvorm
- Sterke en zwakke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Waarom is de persoonsvorm belangrijk?

Om een werkwoord goed te kunnen spellen, moet je het verschil tussen een persoonsvorm en een voltooid deelwoord kennen.
    
        Hij verteleen verhaal.       -         Hij heeft een verhaal verteld


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden, welke is NIET juist?
A
Zin vragend maken
B
Tijdproef
C
Eerste woord kiezen
D
Getalsproef

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
Jullie hebben vandaag je huiswerk gemaakt
A
gemaakt
B
hebben
C
huiswerk
D
vandaag

Slide 5 - Quizvraag

Getalsproef:
Jullie hebben vandaag je huiswerk gemaakt

Slide 6 - Open vraag

Tijdproef:
Jullie hebben vandaag je huiswerk gemaakt

Slide 7 - Open vraag

Persoonsvorm?
De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld
A
de politie
B
een buurtonderzoek
C
heeft
D
ingesteld

Slide 8 - Quizvraag

Persoonsvorm?
Deze bijles betekent veel voor mij

Slide 9 - Open vraag

Verleden tijd en onvoltooid deelwoord

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn sterke werkwoorden?

Slide 11 - Woordweb

Wat zijn zwakke werkwoorden

Slide 12 - Woordweb

Kies de zwakke werkwoorden
A
lopen
B
werken
C
zwemmen
D
fietsen

Slide 13 - Quizvraag

Kies de sterke werkwoorden
A
gaan
B
betekenen
C
zich vergissen
D
rijden

Slide 14 - Quizvraag

Les 2

Slide 15 - Tekstslide

Programma les 2
Herhalen: 
- getalsproef en tijdproef persoonsvorm
- Sterke en zwakke werkwoorden
- t of d bij zwakke werkwoorden: 't sexy fokschaap
- oefenen met verleden tijd en voltooid deelwoord

Slide 16 - Tekstslide

Vind de persoonsvorm met getalsproef:
Ik heb vandaag lekker gewerkt

Slide 17 - Open vraag

Vind de persoonsvorm met de tijdproef:
Wij zijn ieder weekend in Zeeland aan 't zeilen

Slide 18 - Open vraag

Kies de zwakke werkwoorden
A
gaan, lopen
B
lezen, rijden
C
schrijven, zwemmen
D
werken, fietsen

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video


(sturen) Ik heb gisteren een bestand naar mijn leraar ...
A
gestuurt
B
gestuurd
C
gesturt
D
gesturd

Slide 21 - Quizvraag

Sturen
Hele werkwoord = sturen
Stam = stur
Laatste letter? -> r
in 't sexy fokschaap? Nee? -> stuurden/gestuurd

Slide 22 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van het voltooid deelwoord

(roken) Mijn vader heeft vroeger ...

Slide 23 - Open vraag

Dit heeft veel voor mij ..... (betekenen)
A
betekent
B
betekend

Slide 24 - Quizvraag

Mijn vriendinnen hebben zich prima op het feestje ...... (vermaken)
A
vermaakt
B
vermaakd

Slide 25 - Quizvraag

Ik heb de muur van de keuken groen (verven)
A
geverft
B
geverfd

Slide 26 - Quizvraag

De brief wordt door de conciërge in het postvakje (leggen)
A
gelegt
B
gelegd

Slide 27 - Quizvraag

Les 3

Slide 28 - Tekstslide

Lijdend voorwerp

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Wat is het lijdend voorwerp?
De molenaar weegt voor mij het meel af
A
de molenaar
B
het meel
C
voor mij

Slide 31 - Quizvraag

Lijdend voorwerp?
Ilse drinkt elke dag een fles cola leeg

Slide 32 - Open vraag

lijdend voorwerp?
Gelukkig heb ik de affiche voor het circus gezien

Slide 33 - Open vraag

Maak een zin met een lijdend voorwerp

Slide 34 - Woordweb

Wat hebben we vandaag behandeld?
- persoonsvorm
- sterke en zwakke werkwoorden
- regel van 't sexy fokschaap
- lijdend voorwerp

Slide 35 - Tekstslide