4.3 + 5.2

4.3 + 5.2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zit 24 slide, met interactieve quiz en tekstslide.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

4.3 + 5.2

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Formatieve check
10 min
-Oefeningen nakijken
10 min
-Kloppend maken
20 min
-Reactievergelijkingen opstellen
20 min
-Oefenen
20 min

Slide 2 - Tekstslide

Formatieve check
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:

De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!

Slide 3 - Tekstslide

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt het verschil tussen een reactieschema en een reactievergelijking beschrijven.
  • Je kunt de molecuulformule en naam van enkele veelvoorkomende stoffen noteren.
  • Je kunt reactievergelijkingen kloppend maken.
  • Je kunt de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen.
  • Je kunt een reactievergelijking opstellen op basis van een omschrijving.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Koolstofdioxide (naam), bevat 1 koolstofatoom en
2 zuurstofatomen:
CO₂ (molecuulformule)

Water, bevat 2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom:
H₂O





Slide 6 - Tekstslide

Index
CO₂ en H₂O, bevatten allebei een 2’tje.

Dit getal staat rechtsonder van het desbetreffende atoom, en geeft aan hoeveel van die atomen er in het molecuul zijn.

Dit getal noem je de index.

Slide 7 - Tekstslide

Parate kennis
Een aantal moleculen die je voor de toets en examen moet kennen!

Slide 8 - Tekstslide

Reactievergelijking
Reactieschema = in woorden wat er gebeurt tijdens een reactie
Reactievergelijking = in molecuulformules wat er gebeurt tijdens een reactie.

Voorbeeld:
De vorming van water uit waterstof en zuurstof

Reactieschema: waterstof (g) + zuurstof (g) → water (l)
Reactievergelijking: H₂ (g) + O₂ (g) → H₂O (l)


Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan reactievergelijking
1: Lees de vraag en onderstreep alle stoffen en molecuulformules;
Waterstof en stikstof vormen samen ammoniak, geef de reactievergelijking inclusief de toestandsaanduidingen.

2: Noteer de beginstoffen en reactieproducten:
Beginstoffen: waterstof en stikstof
Reactieproducten: ammoniak

3: Zet een reactieschema op;
waterstof(g) + stikstof(g) → ammoniak (g)

Slide 10 - Tekstslide

Gas dat in je huis wordt gebruikt om vuur te maken bestaat grotendeels uit methaan. Als je methaan gaat verbranden door middel van zuurstof, ontstaat er koolstofdioxide en water.

Geef het reactieschema voor de verbranding van methaan.

Slide 11 - Open vraag

Reactievergelijking
3: Zet een reactieschema op;
waterstof(g) + stikstof(g) → ammoniak (g)

4: Vervang de woorden door formules;
waterstof = H₂
stikstof = N₂
ammoniak = NH₃
H₂(g) + N₂(g) → NH₃(g)


Slide 12 - Tekstslide

Gas dat in je huis wordt gebruikt om vuur te maken bestaat grotendeels uit methaan (CH₄). Als je methaan gaat verbranden door middel van zuurstof, ontstaat er koolstofdioxide en water.

methaan (g) + zuurstof (g) → koolstofdioxide (g) + water (l)

Geef nu de reactievergelijking voor de verbranding van methaan.

Slide 13 - Open vraag

Wat weten we nog over kloppend maken?

Slide 14 - Woordweb

Kloppend maken
Stap 4: Maak de reactievergelijking kloppend!
  • Atomen verdwijnen nooit in een reactie, ze veranderen ook niet in andere atomen.
  • Na de pijl net zoveel atomen als voor de pijl.
  • Je mag moleculen niet veranderen.

H₂(g) + N₂(g) → NH₃(g)                      (Niet kloppend)

H₂(g) + N₂(g) → N₂H₂(g)                    (Kloppend, maar mag niet)

3 H₂(g) + N₂(g) → 2 NH₃(g)              (Kloppend)

Slide 15 - Tekstslide

Coëfficiënt
3 H₂(g) + N₂(g) → 2 NH₃(g)

  • De getallen die voor moleculen komen te staan noemen we coëfficiënten.
  • Deze coëfficiënten geven aan hoeveel moleculen er in een reactie zitten.

Slide 16 - Tekstslide

Stappenplan kloppend maken
1: Check hoeveel van elk atoom er aan beide kanten van de pijl staat;
… C₄H₈ + … O₂ → … CO₂ + … H₂O

2: Kies een atoomsoort uit die aan beide kanten van de pijl maar in 1 molecuul voorkomt (hier dus C of H), en maak die kloppend;
1 C₄H₈ + … O₂ → 4 CO₂ + … H₂O

3: Maak nu H kloppend;
1 C₄H₈ + … O₂ → 4 CO₂ + 4 H₂O

Slide 17 - Tekstslide

Stappenplan kloppend maken
4: Maak tenslotte O kloppend;
1 C₄H₈ + 6 O₂ → 4 CO₂ + 4 H₂O

1'en laten we altijd weg!!!
C₄H₈ + 6 O₂ → 4 CO₂ + 4 H₂O

Slide 18 - Tekstslide

Maak de reactievergelijking kloppend voor de volgende reactievergelijking
...Mn₂O₇ → ...MnO₂ + ...O₂

Slide 19 - Open vraag

Antwoord
1. Maak de reactievergelijking kloppend voor de volgende reactievergelijking:
...Mn₂O₇ → ...MnO₂ + ...O₂

1 Mn₂O₇ → 2 MnO₂ + 1,5 O₂
x2
2 Mn₂O₇ → 4 MnO₂ + 3 O₂

Bij komma getallen altijd alles keer 2 doen!!!

Slide 20 - Tekstslide

Tijdens een reactie van water (H₂O) met fluor (F2) ontstaat een erg gevaarlijk zuur, waterstoffluoride (HF). Bij deze reactie ontstaat ook zuurstof (O₂).
Geef de kloppende reactievergelijking van deze reactie

Slide 21 - Open vraag

Antwoorden
2. Tijdens een reactie van water met fluor (F2) ontstaat een erg gevaarlijk zuur, waterstoffluoride (HF). Bij deze reactie ontstaat ook zuurstof.
Geef de kloppende reactievergelijking van deze reactie.

water + fluor → waterstoffluoride + zuurstof

...H₂O + ...F₂ → ...HF + ...O₂

2 H₂O + 2 F₂ → 4 HF + 1 O₂

2 H₂O + 2 F₂ → 4 HF + O₂




Slide 22 - Tekstslide

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 4 Paragraaf 3:
1, 4, 5, 7, 8, 9, 11

Hoofdstuk 5 Paragraaf 2:
10, 13b

Slide 23 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 24 - Tekstslide