In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
*De pv verandert van tijd.
*De pv past zich aan het onderwerp aan. (enkelvoud + meervoud)
ik stam Ik koop een Bigmac.
hij / zij / het stam+T Hij koopt een Bigmac.
wij / jullie hele ww Wij kopen een Bigmac.
'je' achter het WW stam Koop je een Bigmac?
ik stam Ik koop dus ook Ik vind het lekker
hij / zij / het stam+T Hij koopT dus ook Hij vindT het lekker
wij / jullie hele ww Wij kopen dus ook Wij vinden het lekker
'je' achter het WW stam Koop je? dus ook Vind je het lekker?
Stam = hele ww -EN hele ww = gooien Stam = gooi