Je kunt verhoudingen berekenen met behulp van een verhoudingstabel
Je kunt verhoudingen berekenen met behulp van de verhouding notatie
Slide 6 - Tekstslide
Verhoudingen
In een bak liggen appels, peren en bananen in de verhoudingen 1 : 3 : 4.
a) Hoeveel bananen liggen er in de bak als er 24 stuks fruit liggen?
b) Hoeveel stuks fruit liggen er in de bak als er 4 peren meer dan appels in de bak liggen?
Slide 7 - Tekstslide
Verhoudingen
In de een bos staan voor elke 2 eiken, 3 berken. Voor elke 5 berken, staan er 7 sparren.
Wat is de verhouding eiken : berken : sparren?
Slide 8 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basisroute: 16, 17, 19, 21
Middenroute: 17, 20, 21, 23
Uitdagende route: 20, 21, 23, 24
Slide 9 - Tekstslide
Haakjes wegwerken en vergelijkingen met 2 variabelen
Slide 10 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kunt haakjes wegwerken en uitdrukkingen met haakjes herleiden
Je kent de standaard vorm van een vergelijking met 2 variabelen
Je kunt een variabele vrijmaken uit een vergelijking met 2 variabelen
Slide 11 - Tekstslide
Haakjes wegwerken
Werk de haakjes weg en herleid:
4x2−2x−(3x+1)2
Slide 12 - Tekstslide
ax + by = c
Gegeven is 2x - 4y = 8
a) Teken de lijn
b) Bereken de richtingscoëfficiënt
c) Bereken a als (28, a) op de lijn ligt
d) Bereken de rc van de lijn 2x - 4y = 10
e) Maak x vrij bij 2x - 4y = 10
Slide 13 - Tekstslide
Samenvattend
ax + by = c is een lineaire lijn door en
ax + by = c is evenwijdig met ax + by = d
Maak y vrij, schrijf y als functie van x, druk y uit in x betekent allemaal: schrijf in de vorm y = ax + b
(0,bc)
(ac,0)
Slide 14 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basisroute: 28, 30, 34, 36, 38
Middenroute: 28, 30, 35, 37, 38
Uitdagende route: 28, 30, 35, 38, 39
Slide 15 - Tekstslide
Rekenen met procenten en wetenschappelijke notatie
Slide 16 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kunt verschillende berekeningen uitvoeren met procenten
Je kunt grote en kleine getallen schrijven in de wetenschappelijke notatie
Slide 17 - Tekstslide
Procenten
Bijvoorbeeld: het aantal mensen dat in de jeugdzorg wilde werken nam in de periode 2012 - 2018 met 12,6% af tot 28400. Hoeveel mensen werkten in jeugdzorg in 2012?
Wat heb ik / is gevraagd
1%
100%
Procenten
Absolute waarde
Slide 18 - Tekstslide
Wetenschappelijke notatie
Hierbij geldt:
a is een getal tussen 1 en 10
b is positief voor grote getallen en negatief voor kleine getallen
Zet 0,0000345 en 67800000000 in wetenschappelijke notatie
a⋅10b
Slide 19 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basisroute: 42, 44, 48, 49, 53, 55
Middenroute: 43, 46, 49, 56, 57
Uitdagende route: 46, 49, 50, 57, 58
Slide 20 - Tekstslide
Rekenen met lengte, oppervlakte en inhoud
Slide 21 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kunt rekenen met lengte, oppervlakte en inhoud
Slide 22 - Tekstslide
Rekenen met inhoud
Bij een aanvaring met een olietanker komt er 3 miljoen liter olie in zee terecht, over een oppervlakte van 150 vierkante kilometer. Bereken hoe dik de olielaag is waarmee de oceaan bedekt wordt.
Slide 23 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Alle routes maken: 63, 64 (a overslaan)
Slide 24 - Tekstslide
Rekenen met tijd, afstand, snelheid en eenheden omzetten
Slide 25 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kunt rekenen met tijd, afstand en snelheid
Je kunt de eenheid uit een vergelijking omzetten in een andere eenheid
Slide 26 - Tekstslide
Rekenen met tijd
Waar ga je aan denken:
1 min = 60 seconden
1 uur = 60 minuten
m / s = meter : seconden
km / uur: kilometer : uur
Van km / h naar m/s = gedeeld door 3,6
Maike liep tijdens de Keistad Traitlon 5 km hard met een snelheid van 12,47 km/h. Hoe lang deed ze over de 5 km?
Slide 27 - Tekstslide
Benzineverbruik
Nederlandse autofabrikanten geven het benzineverbruik van de auto vaak in liters per 100 km. Zo verbruikt een Clio Estate 6 liter per 100 km. In Amerika gebruikt mijn mijl per gallon.
Zet 6 liter / 100 km om in mijl / gallon en gebruik dat 1 mijl = 1,6 km en 1 gallon = 3,8 liter.
Slide 28 - Tekstslide
Laatste opgaven alweer
Basisroute: 67, 68, 76
Middenroute: 67, 68, 77
Uitdagende route: 67, 68, 78
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Rekenen met maten, tijd en eenheden
Slide 31 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kunt rekenen met lengte, oppervlakte en inhoud
Je kunt rekenen met tijd, afstand en snelheid
Je kunt de eenheid uit een vergelijking omzetten in een andere eenheid
Slide 32 - Tekstslide
Rekenen met inhoud
Bij een aanvaring met een olietanker komt er 3 miljoen liter olie in zee terecht, over een oppervlakte van 150 vierkante kilometer. Bereken hoe dik de olielaag is waarmee de oceaan bedekt wordt.
Slide 33 - Tekstslide
Rekenen met tijd
Waar ga je aan denken:
1 min = 60 seconden
1 uur = 60 minuten
m / s = meter : seconden
km / uur: kilometer : uur
Van km / h naar m/s = gedeeld door 3,6
Maike liep tijdens de Keistad Traitlon 5 km hard met een snelheid van 12,47 km/h. Hoe lang deed ze over de 5 km?
Slide 34 - Tekstslide
Laatste opgaven alweer
Basisroute: 63, 64 (a overslaan), 67, 68, 76
Middenroute: 63, 64 (a overslaan), 67, 68, 77
Uitdagende route: 63, 64 (a overslaan), 67, 68, 78