In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Rekenen en herleiden
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen 1 en 2
Je weet hoe je breuken moet vermenigvuldigen
Je weet hoe je breuken moet optellen
Slide 2 - Tekstslide
Breuken vermenigvuldigen
Breuken vermenigvuldigen
Breuken optellen
BA⋅DC=BDAC
ba+1⋅ab−1=
p⋅2−qt=
BA+DC=BDAD+CB
ba+1+ab−1=
p+2−qt=
Slide 3 - Tekstslide
Exit-vraag, herleid:
p⋅p34+x−12x−2=
Slide 4 - Open vraag
Verhoudingen
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoelen 3 en 4
Je kunt verhoudingen berekenen met behulp van een verhoudingstabel
Je kunt verhoudingen berekenen met behulp van de verhouding notatie
Slide 6 - Tekstslide
Verhoudingen
In een bak liggen appels, peren en bananen in de verhoudingen 1 : 3 : 4.
a) Hoeveel bananen liggen er in de bak als er 24 stuks fruit liggen?
b) Hoeveel stuks fruit liggen er in de bak als er 4 peren meer dan appels in de bak liggen?
Slide 7 - Tekstslide
Verhoudingen
In de een bos staan voor elke 2 eiken, 3 berken. Voor elke 5 berken, staan er 7 sparren.
Wat is de verhouding eiken : berken : sparren?
Slide 8 - Tekstslide
Haakjes wegwerken en vergelijkingen met 2 variabelen
Slide 9 - Tekstslide
Leerdoelen 5, 6 en 7
Je kunt haakjes wegwerken en uitdrukkingen met haakjes herleiden
Je kent de standaard vorm van een vergelijking met 2 variabelen
Je kunt een variabele vrijmaken uit een vergelijking met 2 variabelen
Slide 10 - Tekstslide
Haakjes wegwerken
Werk de haakjes weg en herleid:
4x2−2x−(3x+1)2
Slide 11 - Tekstslide
ax + by = c
Gegeven is 2x - 4y = 8
a) Teken de lijn
b) Bereken de richtingscoëfficiënt
c) Bereken a als (28, a) op de lijn ligt
d) Bereken de rc van de lijn 2x - 4y = 10
e) Maak x vrij bij 2x - 4y = 10
Slide 12 - Tekstslide
Samenvattend
ax + by = c is een lineaire lijn door en
ax + by = c is evenwijdig met ax + by = d
Maak y vrij, schrijf y als functie van x, druk y uit in x betekent allemaal: schrijf in de vorm y = ax + b
(0,bc)
(ac,0)
Slide 13 - Tekstslide
Exit-vraag:
Wat is de rc van 3x + 4y = 12?
Slide 14 - Open vraag
Rekenen met procenten en wetenschappelijke notatie
Slide 15 - Tekstslide
Leerdoelen 8 en 9.
Je kunt verschillende berekeningen uitvoeren met procenten
Je kunt grote en kleine getallen schrijven in de wetenschappelijke notatie
Slide 16 - Tekstslide
Procenten
Bijvoorbeeld: het aantal mensen dat in de jeugdzorg wilde werken nam in de periode 2012 - 2018 met 12,6% af tot 28400. Hoeveel mensen werkten in jeugdzorg in 2012?
Wat heb ik / is gevraagd
1%
100%
Procenten
Absolute waarde
Slide 17 - Tekstslide
Wetenschappelijke notatie
Hierbij geldt:
a is een getal tussen 1 en 10
b is positief voor grote getallen en negatief voor kleine getallen
Zet 0,0000345 en 67800000000 in wetenschappelijke notatie
a⋅10b
Slide 18 - Tekstslide
Exit-vraag:
Zet 123456789 in de wetenschappelijke notatie, rond af op 2 decimalen.
Slide 19 - Open vraag
Rekenen met eenheden
Slide 20 - Tekstslide
Leerdoelen 10 en 11
Je kunt rekenen met lengte, oppervlakte en inhoud
Je kunt rekenen met tijd, afstand en snelheid
Slide 21 - Tekstslide
Rekenen met inhoud
Bij een aanvaring met een olietanker komt er 3 miljoen liter olie in zee terecht, over een oppervlakte van 150 vierkante kilometer. Bereken hoe dik de olielaag is waarmee de oceaan bedekt wordt.
Slide 22 - Tekstslide
Rekenen met tijd
Waar ga je aan denken:
1 min = 60 seconden
1 uur = 60 minuten
m / s = meter : seconden
km / uur: kilometer : uur
Van km / h naar m/s dan gedeeld door 3,6
Maike liep tijdens de Keistad Traitlon 5 km hard met een snelheid van 12,47 km/h. Hoe lang deed ze over de 5 km?
Slide 23 - Tekstslide
Exit-vraag:
Het wereldrecord op de 200 meter van 19,19 seconden staat op naam van Usain Bolt. Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/h en rond af op 2 decimalen.
Slide 24 - Open vraag
Quiz
Slide 25 - Tekstslide
Pak je telefoon
We gaan even ophalen
Slide 26 - Tekstslide
Wat is de juiste herleiding van:
t−33⋅4t+2
A
t−123t+2
B
4t−123t+6
C
−89
D
t−21
Slide 27 - Quizvraag
Voor elke gekapte boom plaats de gemeente Huizen er weer 2 terug. Hoeveel bomen zijn er gekapt als er 6 bomen meer geplaatst zijn dan er gekapt zijn?
A
3
B
12
C
6
D
2
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de juiste uitwerking van
(x−4)2
A
x2−16
B
x2+16
C
x2−8x−16
D
x2−8x+16
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de richtingscoëfficiënt van de lijn 3x + 12y = 8?
A
-0,25
B
3
C
4
D
32
Slide 30 - Quizvraag
Een trui kost, inclusief btw, €17,50. Wat kost de trui zonder btw? Rond af op 2 decimalen.
A
€14,46
B
€13,83
C
€21,18
D
€22,15
Slide 31 - Quizvraag
Zet 0,00085 in de wetenschappelijke notatie
A
8,5⋅104
B
8,5⋅10−4
C
85⋅103
D
85⋅10−3
Slide 32 - Quizvraag
Hoeveel km/h loop je als je de 5000 meter aflegt in 15 minuten en 3 seconden? Rond af op 2 decimalen.
A
0,11 km/h
B
5,54 km/h
C
19,93 km/h
D
1,54 km/h
Slide 33 - Quizvraag
Eenheden omzetten
Slide 34 - Tekstslide
Leerdoel 12
Je kunt de eenheid uit een vergelijking omzetten in een andere eenheid
Slide 35 - Tekstslide
Benzineverbruik
Nederlandse autofabrikanten geven het benzineverbruik van de auto vaak in liters per 100 km. Zo verbruikt een Clio Estate 6 liter per 100 km. In Amerika gebruikt mijn mijl per gallon.
Zet 6 liter / 100 km om in mijl / gallon en gebruik dat 1 mijl = 1,6 km en 1 gallon = 3,8 liter.
Slide 36 - Tekstslide
Exit-vraag:
Waar de rivier de Rijn Nederland binnenkomt, is de waterdoorvoer gemiddelde 2200 kubieke meter per seconde. Hoeveel kubieke kilometer water is dat per jaar?
Slide 37 - Open vraag
Herhaling grafische rekenmachine
Slide 38 - Tekstslide
Leerdoel 13
Je weet (weer) hoe je de grafische rekenmachine kunt gebruiken en wat je moet noteren wanneer je dit doet.
Slide 39 - Tekstslide
Opties
Maximum / minimum
Nulpunt
Snijpunt
f(x)=31x3−x2−4x+3
Slide 40 - Tekstslide
Wat noteer je?
1: voer in y = [noteer formule]
2: optie [noteer optie] geeft [noteer antwoord]
3: dus [geef antwoord op de vraag]
Slide 41 - Tekstslide
Exit-vraag:
Wat heb je nog nodig om met een goed gevoel aan de toets te beginnen?
Slide 42 - Open vraag
Opties
1: opdrachten maken die je achterloopt
2. oefentoets maken
3. D-toets maken
4. gemengde opgaven maken
5. A-opdrachten maken
Slide 43 - Tekstslide
Exit-vraag:
Op Huizermaat zijn er voor elke non-binaire leerling 3 jongens. Voor elke 2 jongens zijn er 3 meisjes. Wat is de verhouding non-binair : jongens : meisjes?