Basisstof 5 & 6

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Max ziet een hond rennen.
Ziet Max een levenskenmerk bij deze hond?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Enkele processen bij de mens zijn stofwisseling, voortplanten en voeden.
Welke van deze processen zijn levenskenmerken?
A
Alleen stofwisseling en voeden
B
Alleen voortplanten en voeden
C
Zowel stofwisseling, voortplanting en voeding

Slide 3 - Quizvraag

Een organisme dat geen levensverschijnselen meer vertoont is...
A
Dood
B
Levend
C
Levenloos

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Hoe noem je een aantal organen die samen een functie hebben?
A
Organisme
B
Organen
C
Orgaanstelsel

Slide 6 - Quizvraag

Waarvoor dient het oculair van een microscoop?
A
Hier kijk je doorheen
B
Hiermee stel je scherp
C
Hier pak je de microscoop vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een preparaat?
A
objectglaasje onder de microscoop
B
dekglaasje onder de microscoop
C
dekglaasje en objectglaasje onder de microscoop
D
oculair op de microscoop

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Welke cellen hebben een celwand?
A
Dierlijke cellen
B
Planten cellen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de naam van de met vocht gevulde ruimte die opgeloste stoffen bevat?

Slide 11 - Open vraag

Dierlijke cellen hebben een...
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Vacuole
D
Bladgroenkorrels

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

DNA bestaat uit chromosomen
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag


Je ziet hier
A
een cel, celkern, genen
B
een cel, celkern, chromosomen
C
een celkern, chromosomen, genen
D
een celkern, genen, DNA

Slide 22 - Quizvraag

Een jongen heeft XY chromosomen
A
juist
B
niet juist

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Bij de mitose ontstaan nieuwe cellen die..........
A
Een ander aantal chromosomen heeft
B
Het zelfde aantal chromosomen heeft

Slide 26 - Quizvraag

Als de lichaamscellen van een olifant 66 chromosomen bevatten.
A
bevat zijn huidcel 33 chromosomen
B
bevat zijn eicel 33 chromosomen
C
bevat zijn zaadcel 66 chromosomen
D
bevat zijn embryo 33 chromosomen

Slide 27 - Quizvraag