Bij zwakke werkwoorden blijft de klinker in verschillende tijden hetzelfde.
Beispiel: wohnen - ich wohne - ich wohnte - ich habe gewohnt
Bij sterke werkwoorden verandert de klinker in de verleden tijd en vaak ook bij het voltooid deelwoord.
Beispiel: sprechen - ich spreche - ich sprach - ich habe gesprochen