Leesvaardigheid § 1.3 Talent 3 Havo

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Leesvaardigheid §1.3

Havo 3 - Talent

Leesvaardigheid

Leerdoelen

• Je leert wat een artikel is;
• Je leert het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst te benoemen;

Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm

Tekstdoel: Het doel dat de schrijver heeft bij zijn tekst. Bijvoorbeeld: overtuigen of activeren.

Tekstsoort: De soort tekst die hoort bij een bepaald tekstdoel. Bijvoorbeeld een informatieve tekst. 

Tekstvorm: De vorm waarin de tekst wordt geschreven. Denk bijvoorbeeld aan een nieuwsbericht of een schoolboek.

Een artikel

- Een informatieve tekst met vooral objectieve informatie (feiten)

- tekstsoort: uiteenzetting

Mogelijke titels: 

"Steeds meer ongelukken door vuurwerk"

"Kun je niezen als je slaapt?"

"Slechte cijfers door weinig slaap"

"Muziek verbetert je concentratie"

Verschillende soorten artikelen

1. verklaring van een verschijnsel

2. antwoord op een vraag

3. oorzaak en gevolg behandelen

4. uitleg geven rondom een onderzoek

Het artikel: "Steeds meer ongelukken door vuurwerk"

1. Geeft een verklaring van een verschijnsel.
2. Geeft antwoord op een feitelijke vraag.
3. Behandelt de oorzaken en gevolgen van een probleem.
4. Geeft uitleg over de inhoud en de resultaten van een onderzoek.

Het artikel: "Slechte cijfers door weinig slaap"

1. Geeft een verklaring van een verschijnsel.
2. Geeft antwoord op een feitelijke vraag.
3. Behandelt de oorzaken en gevolgen van een probleem.
4. Geeft uitleg over de inhoud en de resultaten van een onderzoek.

Het artikel: "Kun je niezen als je slaapt?"

1. Geeft een verklaring van een verschijnsel.
2. Geeft antwoord op een feitelijke vraag.
3. Behandelt de oorzaken en gevolgen van een probleem.
4. Geeft uitleg over de inhoud en de resultaten van een onderzoek.

Het artikel: "Muziek verbetert je concentratie"

1. Geeft een verklaring van een verschijnsel.
2. Geeft antwoord op een feitelijke vraag.
3. Behandelt de oorzaken en gevolgen van een probleem.
4. Geeft uitleg over de inhoud en de resultaten van een onderzoek.

Pak je boek op blz. 24

Maak opdracht 2 zelfstandig.

Bespreek zodra je klaar bent je antwoorden met je buurman/buurvrouw. 

Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte?

Onderwerp en hoofdgedachte

Onderwerp: waar een tekst over gaat in één of enkele woorden. Kijk naar de titel en inleiding.

Hoofdgedachte: belangrijkste wat de 

schrijver over het onderwerp zegt, 

samengevat in één of twee zinnen.

Kijk naar de inleiding én het slot. 

Noem een verschil tussen de hoofdgedachte van een informatieve tekst en de hoofdgedachte van een betogende tekst.

Pak je boek op blz. 26

Aan de slag

- Ga aan de slag met opdracht 4 t/m 7.

- Maak de opdrachten in je schrift.

- Je mag overleggen, dit doe je fluisterend. 

Leerdoelen

• Je weet wat een artikel is en herkent de 4 manieren waarop er in een artikel uitleg kan worden gegeven.
• Je kunt het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst formuleren. 

Opbouw Alinea

• Een langere tekst is opgebouwd uit alinea's. 
• In bijna elke alinea staat een kernzin.
• Daarin staat de belangrijkste informatie van de alinea.
• De kernzin is soms als vraag geformuleerd.
• Twijfel je wat de kernzin is? Ga dan na welke zin in de alinea wordt 

       uitgelegd.

Zie volgende dia voor de positie van de kernzin.