In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Perspectief 3H 18 nov 2021
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Lezen 10 à 15 min Theorie ik-verteller, personale verteller 10 min
en auctoriale verteller
Samen oefenen 5 min
Afsluiting 5 min
Slide 2 - Tekstslide
Ik-verteller (H.26)
het verhaal is geschreven in de eerste persoon (ik-vorm). De ik-figuur is een personage.
Hij/zij heeft alleen inzicht in zijn eigen gedachten en niet in die van andere personages. Dit perspectief geeft je dus één kant van het verhaal mee. Het hoeft dus niet betrouwbaar te zijn.
De lezer moet zich helemaal in hem/haar kunnen verplaatsen.
Slide 3 - Tekstslide
Personale verteller
Dit perspectief lijkt op dat van de ik-verteller, maar is geschreven in de derde persoon (hij- en zij- vorm).
Er wordt over personage(s) gesproken. De lezer kijkt steeds mee over de schouder van een personage. Je kan dus vanuit personage A schrijven.
Slide 4 - Tekstslide
Alwetende verteller/ auctoriale verteller
Er is een verteller die alles weet en in de hoofden van alle personages kan kijken, maar zelf geen rol speelt. Hij kan ook terug- en vooruitblikken en commentaar geven op de gebeurtenissen. Het verhaal staat in de derde persoon.
Vaak in mythen/Bijbelverhalen/oude boeken. De lezer zweeft boven het verhaal.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Vanuit welk perspectief is het vorig fragment beschreven?
A
Ik-verteller
B
Auctoriale verteller
C
Personale verteller
D
Geen perspectief
Slide 7 - Quizvraag
“Stefan schoof zijn voetbalplunje naar het midden van de kamer en zette het raam open, want het stonk werkelijk vreselijk: een muffe grondlucht vermengd met zuur zweet. Maar daarom hoefde zijn moeder toch niet zo uit haar dak te gaan, dacht hij. Die kleren zijn na vijf minuten toch weer vuil. Op het veld ruik je dat niet. Bij de meesten staat de schimmel in hun tas, behalve bij Frits en Davie, de heertjes. Keurig gestreken shirtjes en broekjes, gewassen kousen en in het veld lopen ze te krukken. Wat heb je aan die gasten?”
"Ik loop naar de achterdeur, draai hem op slot en sluit de gordijnen. Net als ik me om wil draaien, hoor ik iemand aan de deurklink rammelen."
"De kleine Erik lag, juist op het ogenblik dat dit boekje begint, in het oude bed van grootmoeder Pinksterblom met den troonhemel en de zijden kwasten, en keek over den rand van het blanke laken de schemerige kamer in.”
Auctoriale verteller
Personale verteller
Ik-verteller
Slide 8 - Sleepvraag
Slide 9 - Tekstslide
Perspectief?
A
Ik-perspectief
B
Auctoriale verteller
C
Personale verteller
D
Geen perspectief
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Perspectief?
A
Ik-perspectief
B
Auctoriale verteller
C
Personale verteller
D
Geen perspectief
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Video
Perspectief?
A
Ik-perspectief
B
Auctoriale verteller
C
Personale verteller
D
Geen perspectief
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
Perspectief?
A
Ik-perspectief
B
Auctoriale verteller
C
Personale verteller
D
Geen perspectief
Slide 16 - Quizvraag
Afsluiting
Vandaag hebben we geleerd:
wat de kenmerken zijn van de vertelinstanties (ik-verteller, auctoriale verteller en personale verteller).
hoe we die perspectieven kunnen herkennen in tekst/film.