1. Democratie en stemrecht
27 De leerling legt op eenvoudige wijze de basiselementen van het functioneren van ons democratisch bestel uit.
ik kan uitleggen wat een democratie is
28 De leerling kent zijn verplichtingen inzake verkiezingen.
Ik weet het verschil tussen stemrecht en stemplicht
Ik weet aan welke voorwaarden je moet voldoen om stemrecht/plicht te hebben
34 De leerling is bereid beslissingen die volgens democratische procedures zijn genomen te aanvaarden.
Ik kan mijn mening geven over beslissing
Ik kan aangeven waarom ik die beslissingen moet aanvaarden en me eraan houden
35 De leerling kent het verschil tussen democratie en andere vormen van bestuur.
Ik weet wat een monarchie is
Ik weet wat een republiek is
Ik weet wat een dictatuur is
Ik weet wat communisme is
33 De leerling kent mogelijkheden tot inspraak en is bereid hieraan deel te nemen.
ik kan benoemen hoe ik inspraak kan geven aan het bestuur van België