2e Wereldoorlog

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Nadat Duitse troepen de verdedigingslinie in de Peel, op de grens van de provincies Brabant en Limburg, hebben veroverd, trekken de Duitsers op naar Rotterdam.
Geef aan voor welk probleem de Duitse legerleiding stond t.a.v. de verovering van Rotterdam.

3. Geef aan hoe je het bombardement op Rotterdam zou typeren. Leg je antwoord uit met behulp van bron 2 en/of het filmfragment. Je kunt eventueel ook twee typeringen gebruiken of zelf met een typering komen.
een militair-strategisch bombardement;
een terreurbombardement;
een vergissingsbombardement;
een oorlogsmisdaad;......of iets anders?

Noem iets uit deze les wat je niet goed hebt begrepen en waarvoor je extra uitleg zou willen.

Bron 4

Oorlogsherinneringen van Dick van Faassen die negen jaar oud was toen de oorlog uitbrak.

Bron 2

Pamflet uitgedeeld in Amsterdam, februari 1941.

Bron 3

Propagandaposter van de Duitse Bezetter, 1942-1944.

4b. De bronnen 2, 3 en 4 zijn voorbeelden van die verschillende houdingen. Schrijf achter elke bron welke houding daarbij hoort en leg je antwoord uit.

5. Bekijk de propaganda film over de NSB. Hoe laat de film zien dat de NSB niet alleen Duitsgezind is, maar ook Nederlands nationalistisch?

Bron 8

Gedenksteen van Anne Frank en haar oudere zus Margot in het voormalige concentratiekamp Bergen-Belsen. Anne overleed in maart 1945 aan tyfus die ze in de kampen had opgelopen.

Bron 5

Een verklaring van het niet-Jood zijn, oktober 1940 (Ariërverklaring).

Bron 7

Op deze Duitse plattegrond van Westerbork is te zien dat de spoorlijn een centrale plek innam. Met goederentreinen werden de Joden vanaf hier naar de vernietigingskampen gedeporteerd.

Kijk ook het filmpje van de zeldzame echte beelden uit Westerbork.

Bron 6, film fragment volgende dia.

Gedenksteen van Anne Frank en haar oudere zus Margot in het voormalige concentratiekamp Bergen-Belsen. Anne overleed in maart 1945 aan tyfus die ze in de kampen had opgelopen.

6b. De bronnen 5 t/m 8 zijn voorbeelden van die vier fasen. Schrijf achter elke bron welke fase daarbij hoort en leg je antwoord uit.