Module 2 1.1

Leerdoel
Aan het einde van deze les ken je het verschil tussen discrete en continu vraag, kun je het individuele consumentensurplus berekenen en verschillende factoren waar de vraag van afhankelijk is benoemen.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel
Aan het einde van deze les ken je het verschil tussen discrete en continu vraag, kun je het individuele consumentensurplus berekenen en verschillende factoren waar de vraag van afhankelijk is benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

Vraag

Mensen die kopen
Aanbod

mensen die verkopen

Slide 2 - Tekstslide

vraag & aanbod
Als de vraag naar producten afneemt, zal de prijs dalen.

Als de vraag naar producten toeneemt, zal de prijs stijgen.

Als het aanbod van producten afneemt, zal de prijs stijgen.

Als het aanbod van producten toeneemt, zal de prijs dalen.

Slide 3 - Tekstslide

vraag
Individuele vraag =  vraag van 1 persoon.
Collectieve vraag = vraag van alle personen naar een bepaald product.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Als de prijs gaat dalen, neemt het consumentensurplus ...........

Stel prijs is € 4-. en de betalingsbereidheid is € 8-.
Hoe groot is dan het consumentensurplus?
........................................................................................................................................................................................................


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

V
r
a
a
g
l
i
j
n

Slide 11 - Tekstslide

Individuele vraag 
Vijf factoren beïnvloeden deze vraag:
- Individuele voorkeuren
- Beschikbare budget
- Aanwezigheid substituten
- Aanwezigheid complementaire producten 
- Exogene factoren 

Discrete vraag, anderhalf is niet mogelijk, bij continue vraag wel! 

Slide 12 - Tekstslide

Samenvatting

Slide 13 - Tekstslide

Wat bedoelen we in de economie met 'consumentensurplus'?
A
Het verschil tussen de betalingsbereidheid en de te betalen prijs
B
voordeel
C
overschot

Slide 14 - Quizvraag

Het consumentensurplus van deze consument bij een verkoopprijs van € 2 is
A
4
B
o
C
3
D
2

Slide 15 - Quizvraag

Leerdoel
Aan het einde van deze les ken je het verschil tussen discrete en continu vraag, kun je het individuele consumentensurplus berekenen en verschillende factoren waar de vraag van afhankelijk is benoemen.

Slide 16 - Tekstslide

In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?
0100

Slide 17 - Poll

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 18 - Open vraag

Huiswerk
Digitaal maken module 2 hoofdstuk 1 vraag 1 t/m 9

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video