NLT Hersenen en leren - H2 uitleg

NLT Hersenen en leren - H2
week 2/ les 2
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

NLT Hersenen en leren - H2
week 2/ les 2

Slide 1 - Tekstslide

Psychologie van het leren
Systeembenadering

Voor leren is dan nog
nodig:
  • geheugen
  • feedbackloop 

Slide 2 - Tekstslide

Psychologie van het leren
Vanuit de gedrags-
biologie noemen we de 
input PRIKKEL en de 
output RESPONS.

Slide 3 - Tekstslide

Input: waarnemen
We krijgen meer prikkels binnen dan we kunnen waarnemen. We moeten dus filteren. Dit doen we door ergens de aandacht op te vestigen.

Expliciet geheugen: geheugen waar moeite voor gedaan is door er aandacht voor te hebben.
Soms wordt die aandacht getrokken door betekenisvolle inout, bijvoorbeeld het horen van onze naam, een bekende stem of het toevoegen van een emotie.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Input: waarnemen
Impliciet geheugen: dingen die we onthouden omdat we het onbeust hebben opgeslagen. 

Bijvoorbeeld leren fietsen. Je hebt het geleerd maar je kunt niet vertellen hoe het moet.
Ook andere dingen heb je geleerd maar niet omdat je er bewust mee bezig was. Je ziet onbewust veel reclames en wordt hier toch door beinvloed bijvoorbeeld.

Slide 6 - Tekstslide

Psychologie van het leren
Behaviourism: Psychologen waren in eerste instantie vooral geïnteresseerd in de relatie tussen de input en de output.
Er werd vanuit gegaan dat de black box daadwerkelijk niet te onderzoeken was, dat je er niet in kon kijken.

Cognitieve psychologie gaat over wat er ín de back box gebeurt.

Dit hoofdstuk gaat vooral over input - output relaties

Slide 7 - Tekstslide

Leren: nature of nurture
Van veel dingen die we leren is er een aangeboren vermogen óm het te leren. De rest moet wel echt geoefend worden.

Nature én nurture dus.

Slide 8 - Tekstslide

Aangeboren én aangeleerd gedrag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

0

Slide 11 - Video

Leren - gevoelige periode
Sommige dingen zijn het beste in een bepaalde periode te leren.
Jonge kinderen kunnen bijvoorbeeld beter/ sneller een taal leren.
Andere dingen kun je pas later leren, omdat je lichamelijke of geestelijke ontwikkeling dan pas voldoende is.

Slide 12 - Tekstslide

Leren - inprenting
Lorenz - 1903-1989
Gevoelige periode

Slide 13 - Tekstslide

Trail & error
Puzzlebox
Thorndike (1874-1949)

Slide 14 - Tekstslide

Leren door associeren - klassieke conditionering
Pavlov - 1849-1936


Slide 15 - Tekstslide

Klassieke conditionering - verband tussen twee verschillende prikkels

Slide 16 - Tekstslide

Leren door combineren - operante conditionering
Skinner - 1904-1990


Slide 17 - Tekstslide

Operante conditionering - leren door belonen en straffen

Slide 18 - Tekstslide

Gewenning - aangeleerd/ aangeboren gedrag afleren

Slide 19 - Tekstslide

Inzicht
Köhler
(1887-1967)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Welke vorm van leren is hier te zien?
A
Gewenning
B
Klassieke conditionering
C
Operante conditionering
D
Inprenting

Slide 22 - Quizvraag

Geheugen
  • Zintuiglijk geheugen (seconden)
  • Kortetermijn- of beter: werkgeheugen (minuten tot een half uur)
  • Langetermijngeheugen (dagen tot jaren)

Lange termijn geheugen kun je opdelen in:
declaratief, episodisch, semantisch en procedureel (motorisch) geheugen (zie spiegeltekenen)


Slide 23 - Tekstslide

Werkgeheugen
  • Informatie blijft hier korte tijd beschikbaar en daarna dooft het weer uit
  • Het brein kan ervoor kiezen om elementen op te slaan in een lange termijn geheugen als de info belangrijk is.
  • Capaciteit 5-9 elementen, en afhankelijk van je toestand (vermoeidheid, stress, voedingstoestand)

Slide 24 - Tekstslide

Declaratief geheugen (LTG)
Declaratief: dat is het geheugen dat we bewust kunnen raadplegen: een naam opzoeken, een gebeurtenis herinneren.


Slide 25 - Tekstslide

Episodisch geheugen (LTG)
Als het declaratieve geheugen een verbinding heeft met je eigen ‘tijdlijn’, levenspad, dan kun je je van een gebeurtenis meerdere aspecten herinneren: het episodisch geheugen. Je weet bij de aanslag op de twin towers, niet alleen wie dat deed, maar ziet ook het filmpje voor je en je weet misschien ook waar je was toen je het hoorde.

Slide 26 - Tekstslide

Semantisch geheugen (LTG)
Semantisch geheugen: feitelijke kennis, of kennis van concepten waarvan je niet meer weet waar je die hebt opgedaan.
VB: hoe je incheckt bij de NS (wie heeft je dat, en wanneer, ooit geleerd)? 
Het semantisch geheugen wordt dus steeds ge-updated, zonder dat je dat bewust doet (bijv TV-kijken, nieuws lezen, reizen)


Slide 27 - Tekstslide

Procedureel geheugen (LTG)
Procedureel geheugen/ motorisch geheugen: geautomatiseerde bewegingen. Geleerd door te oefenen, door het te doen.


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide

Onderzoek naar leren
Papier en potlood testjes, of op de PC/laptop:
Belangrijk is de tijd om te leren, en het moment dat het resultaat gemeten wordt
Sluit beïnvloedende factoren uit: leeftijdsverschil, tijdstip op de dag, tijd van het jaar, soort taak.
Belangrijk ook voor diagnostiek


Slide 31 - Tekstslide

Onderzoek naar leren
Geheugentesten, doolhoven, Morris Water Maze test
https://www.youtube.com/watch?v=leHLL4vcbCc



Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Leertips
Associatie: verbind iets nieuws met iets dat je al weet (o.a. mindmapping)
Loci methode: als je iets in een bepaalde volgorde wilt onthouden, verbind het dan aan een wandeling door een denkbeeldige kamer/ huis

Slide 34 - Tekstslide

Leertips
Herhalen (Zie Bahrick et al. 1993 en Carey 2014, welke tussenpozen het beste werken)
Veranker het in het lang termijn geheugen, ga pas verder als het daar goed vast zit
Gebruik primacy en recency effect: korte rijtjes, wissel ze.

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 2.17 klassikaal
Herhaal dezelfde figuur na 10 minuten, 30-45 minuten en na een week.

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 2.14 klassikaal
Groepen van plm 6 leerlingen.
Maak de vragen bij de opdracht

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht 2.17 klassikaal
Herhaal dezelfde figuur na 10 minuten, 30-45 minuten en na een week.

Slide 38 - Tekstslide

Maak opdrachten 
Opdrachten H2 (2.1 t/m 2.12)
2.11 hoeft niet op een poster maar gebruik je straks voor de Brugklasles

Slide 39 - Tekstslide