In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Chemie
Slide 1 - Tekstslide
Water
Ons lichaam bestaat voor 60 tot 80 % uit water. Water bestaat uit meerdere elementen (atomen). Ook wel H2O genoemd.
Water is essentieel voor ons bestaan. Water komt niet zuiver voor in de natuur. Er zijn stoffen in opgelost. Het water wat we drinken is genoeg zuiver gemaakt zodat het geen risico vormt voor onze gezondheid (hygiënisch zuiver).
Slide 2 - Tekstslide
Opbouw van de stoffen
Moleculen: het kleinste deeltje van een stof met alle eigenschappen van de stof.
Elementen: stoffen die niet verder ontleed kunnen worden
worden aangeduid door een hoofdletter in het periodiek systeem bijv, (O)= zuurstof en (CL)= chloor
Atomen= het kleinste deeltje van het element.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Atomen
Elektronen (negatief geladen)
protonen (positief geladen)
Slide 5 - Tekstslide
Atomen
Als er net zoveel elektronen als protonen zijn dan is de lading van de atoom neutraal. Een atoom kan wisselen met zijn elektronen. Als er meer elektronen bij komen word de lading steeds negatiever. Dan word het een negatieve ion (anion). Als er elektronen af gaan, word de lading van de atoom steeds positiever. Dan heb je een positieve ion (kation).
Slide 6 - Tekstslide
Indeling van elementen.
De elementen kun je verdelen in metalen en niet-metalen. Metalen zijn hard, koud en je kan ze vervormen. Niet- metalen komen voor in drie vormen (gas, vloeibaar en vast). Zet nu zelfstandig alle elementen in een schema.
Slide 7 - Tekstslide
Metalen
Niet metalen
Calcium
Chloor
Natrium
IJzer
Jodium
Zuurstof
Waterstof
Slide 8 - Sleepvraag
Wat kan jij vertellen over moleculen, elementen en atomen?
Slide 9 - Woordweb
Zuur, basisch of zout
- Terugkijken naar vorige les
- zuren, basen en zouten
- Zuurgraad
- Mengvormen
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Zuren
- Een prikkelende smaak
- Een samentrekkende (adstringerende) werking
- Eiwitsplitsende werking
- Blekende werking
- Weerstand tegen ziektekiemen
- Verstevigde werking
Slide 13 - Tekstslide
Wat is een zuur?
Een zure oplossing smaakt zuur en kan bijtend voelen op je huid. De zuurgraad (pH-waarde) geeft aan hoe zuur een oplossing is. Zuur: pH < 7
Slide 14 - Tekstslide
Basen
- Een zeepachtige smaak
- Verweken van de huid
- Werkt hoornhuid splitsend
Slide 15 - Tekstslide
Wat is basisch?
Een basische oplossing smaakt zeepachtig en voelt glibberig.
Basisch is het tegenovergestelde van zuur.
Base: pH > 7
Slide 16 - Tekstslide
Wat is neutraal ?
Een neutrale oplossing is niet zuur en niet basisch. Een neutrale
oplossing is niet schadelijk.
Een oplossing met een te lage pH (zuur) of met een te hoge pH(base) hebben een bijtende werking en tasten je huid aan.
Slide 17 - Tekstslide
Wat weet jij over de zuurgraad?
Slide 18 - Woordweb
PH Meten
De pH kun je meten met pH-papier. Dit papier verkleurd
afhankelijk van de pH-waarde.
In het papier zit een indicator die verkleurd. Een indicator is
een stof waarmee je andere stof kunt aantonen.
Slide 19 - Tekstslide
Wat is ongeveer de PH van de huid?
A
rond 7
B
rond 2,5
C
rond 5,5
D
rond 6,3
Slide 20 - Quizvraag
Je kunt mengvormen indelen in 4 categorieën:
- Oplossingen
- Suspensie
- Emulsie
- Mengsels
Slide 21 - Tekstslide
Oplossingen
Ware oplossing: Heldere oplossing, alle stoffen zijn opgelost. Kleine moleculen
Colloïdale oplossing: Hele kleine vaste deeltjes in een vloeistof. Grote moleculen
Slide 22 - Tekstslide
Suspensies
Een suspensie bestaat uit een vaste stof in een vloeistof. Kleine, niet opgeloste, vaste deeltjes zweven als het ware in een vloeistof. Hierdoor valt het licht niet mooi door de vloeistof, waardoor een suspensie er troebel of
gekleurd uitziet.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Emulsies
Een emulsie bestaat uit twee vloeistoffen die niet in elkaar kunnen oplossen. De kleur is dus troebel of gekleurd. Een bekend voorbeeld is olie en water. Je zal zien dat de olie op het water zal drijven. Om dit tegen te gaan kan er een emulgator toegevoegd worden. Dat is een hulpstof die ervoor zorgt dat de vloeistoffen toch beter in
elkaar oplossen.
Slide 25 - Tekstslide
Emulsies
Om een emulsie langer gemengd te houden, wordt een emulgator toegevoegd.
Bijvoorbeeld: eigeel in mayonaise, afwasmiddel voor vette pan.
.
Slide 26 - Tekstslide
Mengsels
- Poedermengsels
- Aerosol/spuitbus
- Watervrije crèmes en oliën
Slide 27 - Tekstslide
Zoek 2 voorbeelden van emulgatoren die in cosmetica worden gebruikt.
Slide 28 - Open vraag
Hydrofiel en Hydrofoob
Hydro = water fiel = houden van foob = bang voor
Dus: Hydrofiel = houden van water Hydrofoob = bang voor water